17824 |
vangen |
vangen:
vaŋə (Q001p Zonhoven),
vaŋən (Q001p Zonhoven)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
22352 |
vanger bij krijgertje spelen |
jager:
jager (Q001p Zonhoven)
|
De persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
clapet (fr.):
Fr. clapper klappen, smakken, clapet klepje, claquette klepper, ratel: WNT klepper I, a. valdeurtje, klapdeurtje, duivenslag, kooi uit latwerk met kleppers en valdeurtjes. Z. ook o. **vanger.
kla(m)pétte (Q001p Zonhoven),
drengel:
Z. ook o. **vanger.
tréngel (Q001p Zonhoven),
sponde:
Z. ook o. **vanger.
spón (Q001p Zonhoven),
vanger:
Meestal in het mv. gebruikt.
vénger (Q001p Zonhoven)
|
**Vanger: Elk der vangijzertjes aan een duivenslag waarmee deze zodanig wordt afgesloten dat de duiven er wel in, maar niet uit kunnen. || *Klapetten: Vangijzertjes aan duivenslag. || *Spon: 2. Vangijzertje aan duivenslag. || *Trengel: 3. Vangijzertje aan duivenslag.
III-3-2
|
18808 |
vanzelfsprekend |
natuurlijk:
das naty(3)̄rlək (Q001p Zonhoven),
nàtûurlək (Q001p Zonhoven),
vaneigen:
van ēgə (Q001p Zonhoven),
vaneigens:
cf. VD s.v. "vaneigen(s.), vaneiges
van ēgəns (Q001p Zonhoven),
zeker:
dat es toch zeker (Q001p Zonhoven)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] || natuurlijk
III-1-4
|
21254 |
varen |
varen:
vārən (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
varen [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
24518 |
varen (alg.) |
vaam:
vaam (Q001p Zonhoven),
-
vaom (Q001p Zonhoven),
z. L.J. p. 96: Dts. Farn, os. farn. De grondvorm farna beantwoordt aan het Oudindische parna = veer. De varen heeft geveerde bladeren
vao.m (Q001p Zonhoven)
|
varen
III-4-3
|
22968 |
variant van krijgertje spelen |
hukje tuisen:
Vgl. pag. II.218: I. tuisen, bep. spel: achter iem. lopen om hem eraan te maken - men raakt hem aan en vervolgens moet hij vangen.
h"kskətyəsn (Q001p Zonhoven)
|
*Huikske tuisen: Tuisen, maar als iemand op zijn huiken zit, mag de andere hem niet sjatten.
III-3-2
|
34297 |
varken |
varken:
vęrkǝn (Q001p Zonhoven),
vęrǝkǝ (Q001p Zonhoven),
vɛ.rǝkǝ (Q001p Zonhoven),
vɛrǝkǝ (Q001p Zonhoven),
vɛrǝkǝn (Q001p Zonhoven)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34328 |
varken met een doorgezakte rug |
carréziekte:
karēziktǝ (Q001p Zonhoven)
|
[N 76, 19]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lupǝr (Q001p Zonhoven),
lypǝr (Q001p Zonhoven),
lȳpǝr (Q001p Zonhoven)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|