18080 |
verkoudheid |
klets:
ech həb nə klets (Q001p Zonhoven),
løləkə klɛts (Q001p Zonhoven),
kou:
die zøld ən kā pakə (Q001p Zonhoven),
dije zuelt ne kaa pakken (Q001p Zonhoven),
dä:jə zøilt nə kā pakə (Q001p Zonhoven),
ech həb nə kā (Q001p Zonhoven),
wind:
die zøld nə went krēgə (Q001p Zonhoven),
ech həb nə went (Q001p Zonhoven),
ech həp nə wēnd oͅp mən bōͅrst (Q001p Zonhoven)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts ? (Deze ziekte, die nu vrijwel overal griep wordt genoemd, heette vroeger ook wel influenza) [ZND 49 (1958)] || ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
27607 |
verlegdienst |
changeerpost:
šanzērpǫst (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Willem-Sophia])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551]
II-5
|
19038 |
verlegen |
verlegen:
vərlèèəgə (Q001p Zonhoven)
|
verlegen
III-1-4
|
28090 |
verleggen |
changeren:
šanžērǝn (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549]
II-5
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verlīē.ëze (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
vərliəzn (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
vərlīzən (Q001p Zonhoven)
|
Verliezen. || wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-1, III-3-2
|
27623 |
verlof, vrije dag |
congé:
kǫnžē (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248]
II-5
|
25091 |
vermengen |
ondereen doen:
ondereen doen (Q001p Zonhoven)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20813 |
vermicelli |
vermicelle (fr.):
férmiesjél (Q001p Zonhoven),
vérmiesjél (Q001p Zonhoven)
|
vermicelli
III-2-3
|
18853 |
vermoeden |
presumeren:
fr. présumer
prizzemeeëre (Q001p Zonhoven)
|
vermoeden, veronderstellen
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
kapot slaan:
kapoͅt sloən (Q001p Zonhoven),
vernielen:
vərnilən (Q001p Zonhoven)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|