e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vin vin: ven (Zonhoven), vin (Zonhoven) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin ve vis III-4-2
vinger vinger: veŋər (Zonhoven), viŋər (Zonhoven) Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND] III-1-1
vingerhoed, maat van 1 centiliter vingerhoed: (vloeistof).  vingerhoed (Zonhoven) een maat die een inhoud aangeeft van 0,01 liter [vingerhoed] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoedskruid vingerhoed: vingerhōē.ët (Zonhoven) vingerhoedskruid III-4-3
vingerlid lid: lējət van ə veŋər (Zonhoven), lid (Zonhoven) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
vink boekvink: bokfeͅnjk (Zonhoven), boukvèngk (Zonhoven), bokvink: bokvink (Zonhoven), bokvènk (Zonhoven), vink: vènk (Zonhoven) boekvink || vink [ZND 43 (1943)] III-4-1
violier flier: flier (Zonhoven), zie L.J. p. 69  flīē.ër (Zonhoven), violier: flier (Zonhoven), flīr (Zonhoven), zie L.J. p. 69  flīē.ër (Zonhoven) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viool viool: viool (Zonhoven, ... ), Sub viool. Vero. vedel, veel (Du. Fiedel, mnl. vedel(e), ve(e)le, van mlat. vidula).  veeël (Zonhoven), Van Fr. viole.  viejooël, vejooël (Zonhoven) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] || Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)] || Viool. III-3-2
viool add. klonkviool: Vero.: klò.nkveeël.  klò.nkviejooël (Zonhoven) *Klompviool: Hommel, citerachtig volksinstrument. III-3-2
viooltje fletje: fletteke (Zonhoven), flettekes (Zonhoven), zie L.J. p. 99  flètteke (Zonhoven) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7