24387 |
vis, algemeen |
spiering:
spīreŋ (Q001p Zonhoven),
vis:
veͅs (Q001p Zonhoven)
|
vis || visje, alg.
III-4-2
|
24402 |
visaas |
pier:
pīər (Q001p Zonhoven)
|
aas voor vissen
III-4-2
|
22413 |
vishengel |
lijn:
Met een - vissen.
ølênŋ (Q001p Zonhoven),
visgarde:
vesgiart (Q001p Zonhoven),
visgairt (Q001p Zonhoven),
vislijn:
veslen` (Q001p Zonhoven),
vislijn (Q001p Zonhoven),
Ss. sub I. vis.
vislijn (Q001p Zonhoven),
Ss. sub vis.
vèslijn (Q001p Zonhoven)
|
[Vislijn]. || Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] || Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] || Vislijn, hengel.
III-3-2
|
32564 |
vismand |
vismand:
vęsmān (Q001p Zonhoven)
|
Een meestal uit grauwe wissen vervaardigde mand om verse vis in te bewaren en te vervoeren. [N 40, 95; N 40, 103; monogr.]
II-12
|
23067 |
visnet |
net:
nèt (Q001p Zonhoven),
viszak:
Ss. sub vis.
vèszák (Q001p Zonhoven)
|
*Viszak, visnet. || I. Net: Visnet.
III-3-2
|
22646 |
vissen |
vissen:
Afl. sub vis.
vèsse (Q001p Zonhoven)
|
Vissen.
III-3-2
|
24427 |
vissen, ww. |
vissen:
veͅsə (Q001p Zonhoven)
|
vissen ww
III-4-2
|
22414 |
vissnoer |
lijn:
Met een lijn vissen.
len (Q001p Zonhoven),
vislijn:
vislijn (Q001p Zonhoven)
|
Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] || Lijn.
III-3-2
|
32565 |
visvangmand |
vismand:
vęsmān (Q001p Zonhoven)
|
Gevlochten, fuikvormige mand waarmee vis, en dan met name paling, gevangen wordt. [N 40, 103]
II-12
|
22417 |
visvangst |
vangst:
vangst (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel] [N 112 (2006)] || Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|