19969 |
wieg |
wieg:
wieg (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
wīēch (Q001p Zonhoven)
|
wieg || wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
34574 |
wiel |
rad:
rǭǝt (Q001p Zonhoven),
meervoud
rīǝr (Q001p Zonhoven)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
31573 |
wielband |
reep:
rip (Q001p Zonhoven)
|
De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.]
II-11
|
22412 |
wielerwedstrijd |
koers:
koers (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
Vgl. pag. 559: wielerwedstrijd, z.o. koers.
kōē.ërs (Q001p Zonhoven)
|
Koers: wielerwedstrijd. || snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] || Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24276 |
wielewaal |
gele wielewaal:
gele wielewoal (Q001p Zonhoven),
gele wiewaal:
giejle wieëwoal (Q001p Zonhoven),
wiewaal:
wiewoal (Q001p Zonhoven),
wiwoͅw (Q001p Zonhoven)
|
wielewaal [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
23554 |
wierook |
wierook:
wierook (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven)
|
Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23556 |
wierookkorrels |
wierook:
wierook (Q001p Zonhoven)
|
Wierookkorrels. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23555 |
wierookvat |
wierooksvat:
wierooksvaot (Q001p Zonhoven),
wierooksvoat (Q001p Zonhoven)
|
Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27425 |
wig |
cale:
kal (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Eisden])
|
Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724]
II-5
|
18152 |
wijdbeens lopen |
breed spoor:
bried spoor (Q001p Zonhoven)
|
Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)]
III-1-2
|