33316 |
boerderij, algemeen |
boerderij:
burdǝręi̯ (Q001p Zonhoven),
boerengeleg:
burǝgǝliǝx (Q001p Zonhoven),
gedoen:
gǝdūǝn (Q001p Zonhoven),
geleg:
gǝliǝx (Q001p Zonhoven),
labeur:
labø̄r (Q001p Zonhoven),
schans:
šxāns (Q001p Zonhoven),
winning:
weneŋ (Q001p Zonhoven)
|
Het gehele complex, alle opstallen te samen genomen. De oorspronkelijke betekenis van hof is "binnenhof, omheinde ruimte"; hier is sprake van ellips uit hofstede, "hoeve". Onder bedrijf is de specifieke betekenis van "boerenbedrijf" te verstaan; het algemene gedoen heeft ook diezelfde specifieke betekenis. De betekenis van labeur en labeuring is hier het gehele complex van het boerenbedrijf, vaak met de bijbetekenis van "waar zwaar werk wordt gedaan"; vergelijk de lemma''s "boeren" (1.1.8) en "werken op de boerderij" (1.3.10). Vele benamingen die voor de boerderij in het algemeen zijn opgegeven, zoals winning en hof, komen ook terug onder de specifieke boerderijnamen, zoals "eigen hoeve" en "pachthoeve". De geografische uitgebreidheden van deze termen verschillen van begrip tot begrip. Zie de betrokken lemmata van deze paragraaf. Staai is oorspronkelijk de benaming van een bepaalde boerderij bij het veer in Wanssum; de benaming correspondeert aan stade, een afleiding van staan. Bij schans wordt aangetekend: "hoeve met water rondom"; bij kraam: $$speciale betekenis$$ "boerderij". Munkhof correspondeert met monnikhof, te verstaan als "abdijhoeve". Kaart 1 is een verzamelkaart; ook de samenstellingen met hof,geleg, plaats en winning van het lemma "grote boerderij" (1.1.2) zijn erin ondergebracht. [A 10, 2a; A 11, 4; L 1, a-m; L 12, 1; L 22, 1; L 38, 20 en 22; S 4; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 95; L 37, 11a]
I-6
|
33322 |
boeren |
boeren:
būǝrn (Q001p Zonhoven),
labeuren:
labø̄rǝ (Q001p Zonhoven)
|
Het uitoefenen van het boerenbedrijf; voor de opgaven labeuren doorgaans met de speciale connotatie van zware lichamelijke arbeid. Andere bijzonderheden zijn bij de opgaven zelf vermeld. Voor Q 20, 101, 113 en 253 is aangetekend dat uitspannen (ūtɛ̄panǝ) wordt gebruikt voor het "ophouden met boeren"; in Q 101 wordt bovendien voor "beginnen met boeren" de term zich aanspannen (zix ānɛ̄panǝ) opgegeven. Zie ook kaart 5. [L 37, 11c; monogr.; add. uit N 5A, 95a]
I-6
|
24731 |
boerenjasmijn |
sacramentsbloemen:
De welriekende witte bloemen dienden als sierstrooisel bij de sacramentsprocessie: z. L.J. p. 18
sákremé.ntsbloo.me (Q001p Zonhoven)
|
boerenjasmijn
III-4-3
|
20681 |
boerenkool |
boterblader:
boətərblēͅər (Q001p Zonhoven),
kroeskool:
bij Ned. kroes gekruld en Kil. kroesen, crispare: Rijnl. Krauskohl Grünkohl, Keuls Kruuskühl
krōē.ëzelkoel (Q001p Zonhoven)
|
boerenkool
I-7
|
24123 |
boerenzwaluw, zwaluw |
zwalf:
zwaləvə (Q001p Zonhoven),
zwāləf (Q001p Zonhoven),
zwoalef (Q001p Zonhoven),
zwoͅləg (Q001p Zonhoven),
zwaluw:
zwoaluw (Q001p Zonhoven)
|
boerenzwaluw || zwaluw [ZND 08 (1925)] || zwaluw (mv.) [RND] || zwaluw, boerenzwaluw
III-4-1
|
21309 |
boerin |
bazin:
bazin (Q001p Zonhoven),
boerin:
buren (Q001p Zonhoven)
|
[L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.]de vrouw van een boer [meesterse, bazin(ne), vrouw, juffrouw, mevrouw] [N 87 (1981)]
I-6, III-3-1
|
21605 |
boete |
boete:
boete (Q001p Zonhoven)
|
een geldstraf [boete, kore, amende] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27581 |
boete, straf |
(een) vijfde:
nǝ vęjfdǝ (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Eisden])
|
Een overtreding kan door de opzichter bestraft worden met een geldboete, een schorsing of een andere dienst. Uit de woordtypen "een vijfde" en "cinquième" blijkt dat men een vijfde van het dagloon kan inhouden. Andere informanten spreken over een geldboete van één tot vijf gulden (Q 35), van een kwartje tot een gulden (Q 111), van 20, 50 of 100 Bfr. (K 361), van ƒ 2,50 (Q 33, Q 117 , Q 121, Q 121c) of van 50 ct., ƒ 1 of ƒ 2 (Q 121a). Volgens de informant van Q 3 is die boete vanaf de jaren ''60 maximaal 20 Bfr. De term "telegram" wordt vooral gebruikt door de vreemdelingen in Eisden (Vanwonterghem pag. 213/227). De opgave "pater" is waarschijnlijk een volksetymologische verbastering van het Wilhelminaalse patar(d), de benaming voor een oude Luikse munt. [N 95, 131; monogr.; Vwo 150; Vwo 242; Vwo 587; Vwo 771; Vwo 832]
II-5
|
17633 |
boezem |
boezem:
boezem (Q001p Zonhoven)
|
boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1995)]
III-1-1
|
18209 |
boezeroen |
voorvel:
vorvèl (Q001p Zonhoven)
|
boezeroen [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|