24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
naar de pastoor gaan:
noa de pastoer goan (Q001p Zonhoven)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
węŋkǝlǝ (Q001p Zonhoven)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
18982 |
zich schamen |
zich schamen:
zich schaome (Q001p Zonhoven),
zich scháámə (Q001p Zonhoven)
|
zich schamen
III-1-4
|
19247 |
zich vergissen |
zich verdolen:
mar.: verdolen = verdwalen
zich verdooële (Q001p Zonhoven)
|
zich vergissen
III-1-4
|
18201 |
zich verkleden |
heraandoen:
hérao.ëndōē.ën (Q001p Zonhoven),
verkleden:
verklieën (Q001p Zonhoven)
|
*heraandoen || Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18842 |
zich verwonderen |
verwonderen:
verwó.nnere (Q001p Zonhoven)
|
verwonderen
III-1-4
|
18219 |
zich warm aankleden |
warm aandoen:
werm aandoen (Q001p Zonhoven),
werm aàndoen (Q001p Zonhoven)
|
Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)] || zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
33038 |
zicht |
zicht:
ze.xt (Q001p Zonhoven)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
33029 |
zichter |
zichter:
ze.xtǝr (Q001p Zonhoven)
|
Degene die de zicht en de pikhaak hanteert. [JG 1a; monogr.]
I-4
|
17975 |
ziek |
ziek:
zek (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
zik (Q001p Zonhoven)
|
ziek [ZND 08 (1925)], [ZND 39 (1942)] || ziek: Daar loopt nu die man, die zn dochter (of: wiens dochter) ziek is geweest [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|