e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonte kraai grijze kraai: grijs krè (Zonhoven) kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht pietber: cf. fr. pic vert  pidbɛ̄r (Zonhoven), specht: specht (Zonhoven, ... ), spɛxt (Zonhoven) specht [ZND 07 (1924)] || specht, bonte — III-4-1
bontmantel pels: pö.ls (Zonhoven), pelsen jas: pö.lse jás (Zonhoven), pelsjas: pö.lsjás (Zonhoven) pelsjas: bontjas III-1-3
bonzen kloppen: kloppen (Zonhoven) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boodschappenmand mandje: mɛntjǝ (Zonhoven) Hengselmand waarmee de boodschappen worden gedaan. [N 20, 50; N 40, 111; N 40, 113; N 40, add.; monogr.] II-12
boog boog: bo.g (Zonhoven), boog (Zonhoven), bōch (Zonhoven), Bè pèè.ël én booch: Met pijl en boog.  booch (Zonhoven) boog [RND] || Boog. || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] III-3-2
boogdrilboor drilboor: drilboor (Zonhoven) Handboor die door middel van een koord en een boog wordt rondgedraaid. De boogdrilboor bestaat uit een houten of ijzeren rol, de drilklos, waarin aan de onderzijde een boorijzer bevestigd kan worden. Aan de bovenzijde van de klos bevindt zich een spil waarop een borstplaat wordt aangebracht waar men tijdens het boren met de borst tegen leunt om op deze wijze druk te kunnen uitoefenen. De boor wordt aan het draaien gebracht door een in een boog gespannen koord om de drilklos te slaan en vervolgens de boog heen en weer te bewegen. Deze beweging lijkt op vioolspelen; vandaar woordtypen als vioolboor, fiedelboor, fiedelaar en fiedel. Zie ook afb. 124. [N 33, 121; N 33, 130-131] II-11
boogschuttersgilde schuttersgilde: schuttersgilde (Zonhoven), Ss. sub schutter.  schöttersgul` (Zonhoven) een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij] [N 112 (2006)] || Schuttersgilde. III-3-2
boom (alg.) boom: bum (Zonhoven), etym. (e.d.), zie boek  boem (Zonhoven), boompje: etym. (e.d.), zie boek  bumke (Zonhoven), els: i.ls (Zonhoven), u.ls (Zonhoven) boom [RND] || boomsoort III-4-3
boomgaard bogaard: boogert (Zonhoven), bogaardje: boogerke (Zonhoven), boverd: bo vərt (Zonhoven), boovert (Zonhoven), bōvert (Zonhoven), bōvərt (Zonhoven), boverdje: booverke (Zonhoven) boomgaard [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] I-7