e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugen deugen: doo.ge (Zonhoven), dóógə (Zonhoven) deugen III-1-4
deugniet bliksem van een jong: bliksem van e jò.nk (Zonhoven), deugeniet: deugeniet (Zonhoven), ook materiaal znd 23,4  døgənit (Zonhoven), dø̄gənit (Zonhoven), deugniet: déúchnĭĕt (Zonhoven), duivelszout: (soda?)  dūū.ëvelszaa.t (Zonhoven), kastaar: kastaar (Zonhoven), kestaar (Zonhoven), lorejas: ook materiaal znd 23,4  lorjas (Zonhoven), ondeugendig kind: ondøgəntex keint (Zonhoven), ònduggəntich kènt (Zonhoven), óndeu.gentich/óndeu.gentech kè.n’t (Zonhoven), onkruid: ó.nkróóët (Zonhoven), rakker: rákker(t) (Zonhoven), snotjong: snòtjóngk (Zonhoven), snotter: snòttər (Zonhoven), vagebond: va͂gəbont (Zonhoven), voyou (fr.): cf. fr. "voyou"2. = schooier, deugniet, gannef, schoft; zie id. lemma "slecht mens, slechte kerel  vájoe (Zonhoven) deugniet [ZND 01 (1922)] || deugniet gebruikt voor een jongen || deugniet, oneerlijk persoon || deugniet, schurk, onbetrouwbaar persoon || deugniet, veelbesproken sujet || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] || kwajongen, deugniet || ondeugend kind III-1-4
deuk in een hoed deuk: nən døk (Zonhoven), nuts: ən nəts (Zonhoven) een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: d ̇ør (Zonhoven), dø̄r (Zonhoven), Dië kö.mt aonne deu.r of: dië giet (d)e deu.rˆ ao.f: hij leurt  deu.r (Zonhoven) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur II-9, III-2-1
deurknop, deurklink klink: klè.nk (Zonhoven), klink van de deur: de klè.nk vanne deu.r (Zonhoven) deurklink || klink III-2-1
deurtje in een poortvleugel deurtje: dø̄.rkǝ (Zonhoven) Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d] I-6
deurwaarder deurwaarder: dørwiardər (Zonhoven), huissier (fr.): hoͅwəsīr (Zonhoven), oͅwsi (Zonhoven), rezier (Zonhoven) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] || deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diabolo diabolo: diaboli (Zonhoven), Diabolo spelen.  dijābəlo (Zonhoven), It. diabolo.  djaabeloo (Zonhoven) Diabolo. || Diabolo: Jojo. || Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)] III-3-2
diarree diarree: diarree (Zonhoven), schijt: sxęi̯t (Zonhoven) Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] || Te dunne ontlasting, buikloop. [N 76, 51a; N 76, 51b] I-12, III-1-2
dichtbinden inbinden: ęjnbęjnǝn (Zonhoven) Het met touw dichtbinden van de veteropening, voordat men begint met overhalen. Zie ook het lemma overhalen. [N 60, 82] II-10