e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doorschieten schieten: sxī.tǝ (Zonhoven) Het vanuit de aar doorgroeien van de graanplant. [JG 1a; monogr.] I-4
dop dop: dop (Zonhoven) Het enigszins plat uitlopend houtje dat de schoenmaker onder de hozen slaat of steekt, om de laars voldoende strakheid te geven. [N 60, 188b] II-10
dopeling doopkind: doepkeind (Zonhoven) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] III-2-2
dopen dopen: dupen (Zonhoven), dy‧pən (Zonhoven), döpə (Zonhoven), ə kēnt typə (Zonhoven), ~ op de n  dup†n (Zonhoven) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)], [ZND 01 (1922)] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] III-3-3
doperwten erwten: erét (Zonhoven), é.rret (Zonhoven), WLD  erwten (Zonhoven, ... ), peulerwten: pōəleͅrt (Zonhoven) [Goossens 1b (1960)]De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] || erwt I-7
dorp dorp: de būrən hūən vèif ossən en nēgə kö:i en twêlf schoəp noə tö:rp gəbrocht vør zə tə vərkūpən (Zonhoven), dørəp (Zonhoven), də būrŋ hān veͅjəf osən en nēgə køj en tweləf schēəp vør tørp gəbrocht dij wōnzə vərkūpən (Zonhoven), də būrən hān veͅjf osn nēgə køͅy en tweͅlf schieͅpkəs noət tøͅrp gədōə deͅi̯ zə wōən v (Zonhoven) De boeren hadden vijf ossen en negen koeien en twaalf schapen voor het dorp gebracht, die wilden ze verkopen. [ZND 04 (1924)] || dorp [ZND 01 (1922)] III-3-1
dorpel dorpel: dørǝpǝl (Zonhoven), dø̜̄rǝpǝl (Zonhoven), zul: zøl (Zonhoven), zø̜l (Zonhoven) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9
dorpskom dorp: dorp (Zonhoven), terp (Zonhoven) het centrum van het dorp [dorpskom, dorp, singel, rink, baroniet, plaats] [N 90 (1982)] III-3-1
dorpsplein plein: plein (Zonhoven) een groot plein in het midden van een dorp [bist, biest, aries] [N 90 (1982)] III-3-1
dorsbed aanleggen aanleggen: ǭnlęgǝ (Zonhoven) Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4