17568 |
levend vlees onder de huid |
vlees:
`t vlaeis (Q005p Zutendaal)
|
Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
lēͅ.vərpətē (Q005p Zutendaal)
|
fijn gehakte, gekookte, gekruide en in een vorm gegoten lever [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
fr. ai
lèverwors (Q005p Zutendaal),
witte worst:
wetə woͅrs (Q005p Zutendaal)
|
leverworst [Goossens 1a (1955)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
21506 |
liberaal |
liberaal:
liberaol (Q005p Zutendaal),
riberaal:
’t es ənnə ribəraol (Q005p Zutendaal)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17971 |
lichaamskracht |
fors:
fors (Q005p Zutendaal)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
lâêîwoater (Q005p Zutendaal)
|
Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
21473 |
lid van een vereniging |
lid:
lid (Q005p Zutendaal)
|
Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
knook, knoken:
kniëk (Q005p Zutendaal)
|
Ledematen (leden, armen en benen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
e leeht(j)sje (Q005p Zutendaal),
le.tsjə (Q005p Zutendaal),
leedje (Q005p Zutendaal)
|
Lied: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND]
III-3-2
|
17647 |
lies |
lies:
lēs (Q005p Zutendaal),
liezen:
lē.zǝ (Q005p Zutendaal)
|
De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c]
I-12, I-9
|