17721 |
loeren |
loeren:
lò.re (Q005p Zutendaal)
|
Loeren (lonken, loensen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
23311 |
lof |
lof:
hət lof (Q005p Zutendaal)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
33813 |
lomp paard |
lompe beest:
lo.mpǝ bī.st (Q005p Zutendaal)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
31516 |
loodpan, gietlepel |
loodpan:
løtpan (Q005p Zutendaal)
|
Soort pan of grote scheplepel met schenklip waarin soldeersel of lood gesmolten kan worden. Zie ook afb. 190a. De gietlepel is doorgaans een kleinere uitvoering van de loodpan. Hij wordt gebruikt om lood of soldeersel af te scheppen en te gieten. Vgl. afb. 190b-c. [N 33, 197; N 33, 310-311; N 64, 18a-b]
II-11
|
17817 |
lopen |
lopen:
laipə (Q005p Zutendaal)
|
lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
lochpiepe (Q005p Zutendaal)
|
Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
19619 |
lucifer |
stekje:
stekske (Q005p Zutendaal, ...
Q005p Zutendaal,
Q005p Zutendaal)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
minsə (Q005p Zutendaal)
|
mensen [RND]
III-3-1
|
20281 |
luiermand |
kinderkorf:
kènnerkerf (Q005p Zutendaal),
luiermand:
luiermaan (Q005p Zutendaal)
|
korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)]
III-2-2
|
31582 |
luns |
leun:
lē̜n (Q005p Zutendaal)
|
Metalen spie die door een gat in het uiteinde van de wagenas wordt gestoken om te verhinderen dat het wiel van de as kan afdraaien. Zie ook afb. 216. [N G, 50c; N 17, 63; JG 1a; JG 1b; Wi 13, add.; L 39, 22, add.; div.]
II-11
|