e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meenemer metnemer: mętniǝmǝr (Zutendaal) Metalen, oogvormig werktuig, onderdeel van de draaibank, dat op het te draaien voorwerp wordt gespannen en door de pen van de drijfplaat in beweging wordt gezet. Zie ook het lemma "drijfplaat", "klauwplaat" en afb. 91. [N 33, 229] II-11
meester meester: heͅ helt vēͅl van vādərə en van mydərə, van pā en mā, van nunk ən tantə, van meͅjstər en by(3)̄rman, van dən temmərman (Zutendaal), mɛ.istər (Zutendaal) (school)meester [RND] || Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: mǭx (Zutendaal), mǭxt (Zutendaal) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn heggendoorn: zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd  heggedieën (Zutendaal) haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)] III-4-3
meikever meikever: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  mêikèver (Zutendaal) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2
meisje met wie een jongen verkering heeft liefste: z’n leefste (Zutendaal), wicht: ze wèch (Zutendaal), ze wëg (Zutendaal) het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 115 (2003)] III-2-2
meisjeshemd vrouwluihemd: vralliehimme (Zutendaal) Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] III-1-3
meisjesondergoed vrouwluiondergoed: vrallieónnergoed (Zutendaal) Meisjesondergoed, meisjeshemd [N 114 (2002)] III-1-3
melaatsheid melaatsheid: melaatsheid (Zutendaal) Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)] III-1-2
melden (kaartterm) vragen: vraoge (Zutendaal) Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2