e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neef neef: neef (Zutendaal), nèèf (Zutendaal) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
nek nak: nak (Zutendaal), nek: nak (Zutendaal) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nestverlater vlugjong: vleͅgjoŋ (Zutendaal), vlèg jong (Zutendaal) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] || vogeltje, dat pas kan vliegen: vlugjong [Goossens 1c (1955b)] III-4-1
neus (spotnamen) snuit: snuut (Zutendaal) Spotbenamingen voor de neus [N 109 (2001)] III-1-1
neusgaten neuskotten: noaskuëter (Zutendaal) Neusgaten (neuskoeten, -luiken). [N 109 (2001)] III-1-1
neusriem naasriem: nǭzrē.m (Zutendaal) Leren riempje van de halster dat over de neus van het paard loopt. [JG 1a] I-10
nicht nicht: nich (Zutendaal) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet drachtig muntig: mentex (Zutendaal) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet of niet goed voren het mest stroopt: hǝt męst strɛi̯.pt (Zutendaal), stropen: strɛi̯pǝ (Zutendaal) Aan het begin van een nieuwe voor kan het gebeuren - vooral als men de ploegstaart niet stevig vasthoudt - dat de ploeg niet of moeilijk de grond in wil: het ploeglichaam trekt een streep over de harde voor of pakt deze slechts ten dele. Een ploeg voort niet goed, als hij - niet goed afgesteld zijnde - te veel of te weinig grond grijpt of de losgeploegde aarde te hoog opwerpt. Er ontstaan evenmin mooie voren, als er kweekgras, onverteerde mest e.d. in het om te ploegen land zitten en als er zich mest vastzet aan de ploegschei. [JG 1a; N 11A, 124c; monogr.] I-1
niet passen niet goed passen: t paast né good (Zutendaal), slecht passen: t paast slaech (Zutendaal) Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] III-1-3