34372 |
varkenssnijder |
varkenssnijder:
vɛ̄rkǝsnę.i̯ǝr (Q005p Zutendaal)
|
Persoon die varkens castreert. Deed aanvankelijk de boer zelf of de biggenhandelaar dit castreren, later werd hiervoor de veearts ingeschakeld. [N 76, 45; JG 1a; monogr.]
I-12
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkensstal:
vɛ̄rkǝs[stal] (Q005p Zutendaal)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
trű̄ǝx (Q005p Zutendaal)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
gesmolten vet:
gəsmoͅ.ltə veͅt (Q005p Zutendaal)
|
gesmolten vet, wit vet [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kitǝlǝ (Q005p Zutendaal),
kīǝ.tǝlǝ (Q005p Zutendaal),
stront:
strǫ.nt (Q005p Zutendaal)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11, I-12
|
22648 |
vastenavond |
vastenavond:
vastəno.vənt (Q005p Zutendaal)
|
vastenavond [RND]
III-3-2
|
21284 |
vechten |
vechten:
fɛ.xtə (Q005p Zutendaal)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛ̄.xhō.n (Q005p Zutendaal)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34270 |
veearts |
veearts:
v˙īars (Q005p Zutendaal)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
34267 |
veestapel |
veestapel:
vīstō.pǝl (Q005p Zutendaal)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|