19597 |
vergiet |
zeef:
zèèf (Q005p Zutendaal)
|
vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergeven:
vergève (Q005p Zutendaal)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20367 |
verkering hebben |
gaan met -:
zij gaeit mèt
hè gaeit mèt (Q005p Zutendaal),
lopen met -:
loopt met
lèp mèt (Q005p Zutendaal),
vrijen met -:
vroeger
vrijë mèt (Q005p Zutendaal)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18080 |
verkoudheid |
kil:
ig hèb ene kel gepakt (Q005p Zutendaal)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
18242 |
versiersel |
versiersel:
verseersel (Q005p Zutendaal)
|
Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
kaal:
koal (Q005p Zutendaal),
versleten:
versliëte (Q005p Zutendaal)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
engelse sleutel:
ęŋǝlsǝ sliǝtǝl (Q005p Zutendaal)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
21599 |
vertellen |
een schoon verhaal kennen:
e chūn verhōêl kenne (Q005p Zutendaal),
vertellen:
ə vərtelsolkə vərtellən (Q005p Zutendaal)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34290 |
vertuieren |
ene nieuwe tuier geven:
nǝn nøu̯ǝn tęi̯r gē̜vǝ (Q005p Zutendaal),
hertuieren:
hɛrtei̯ǝrǝ (Q005p Zutendaal),
hɛrtęi̯ǝrǝ (Q005p Zutendaal),
tuieren:
tei̯ǝrǝ (Q005p Zutendaal)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vêspərs (Q005p Zutendaal)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|