e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vergiet zeef: zèèf (Zutendaal) vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)] III-2-1
vergiftigen vergeven: vergève (Zutendaal) Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)] III-1-2
verkering hebben gaan met -: zij gaeit mèt  hè gaeit mèt (Zutendaal), lopen met -: loopt met  lèp mèt (Zutendaal), vrijen met -: vroeger  vrijë mèt (Zutendaal) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)] III-2-2
verkoudheid kil: ig hèb ene kel gepakt (Zutendaal) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
versiersel versiersel: verseersel (Zutendaal) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
versleten kaal: koal (Zutendaal), versleten: versliëte (Zutendaal) Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] III-1-3
verstelbare moersleutel engelse sleutel: ęŋǝlsǝ sliǝtǝl (Zutendaal) sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.] II-11
vertellen een schoon verhaal kennen: e chūn verhōêl kenne (Zutendaal), vertellen: ə vərtelsolkə vərtellən (Zutendaal) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
vertuieren ene nieuwe tuier geven: nǝn nøu̯ǝn tęi̯r gē̜vǝ (Zutendaal), hertuieren: hɛrtei̯ǝrǝ (Zutendaal), hɛrtęi̯ǝrǝ (Zutendaal), tuieren: tei̯ǝrǝ (Zutendaal) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11
vespers vespers (<lat.): də vêspərs (Zutendaal) de vespers [RND] III-3-3