e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol konkerel: konkeraul (Zutendaal), koͅŋkeͅrəl (Zutendaal) Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] III-3-2
drijfwiel rad: rǭǝt (Zutendaal) Het grote ronddraaiende deel of wiel van het spinnewiel dat wordt aangedreven door middel van de trede en koppelstang en dat door middel van snaar en trendel zorgt voor het draaien van de vleugel en de klos. [N 34, B6] II-7
drinkbak voor de koeien trog: trȳǝx (Zutendaal) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkglas glas: gloas (Zutendaal), pint: pent (Zutendaal) drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
droesem dras: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dras (Zutendaal) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droog weer droog: drīēch (Zutendaal) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: drī.xstūǝn (Zutendaal) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
druk heen en weer lopen gejaagd bezig zijn: gejoagd bèzig zie:n (Zutendaal) Bedrijvig heen en weer lopen (rondridderen, -rennen, rettereren). [N 109 (2001)] III-1-2
druppel druppel: dreppel (Zutendaal, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen druppen: dreppe (Zutendaal, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4