e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
endeldarm aarsdarm: Opg. (n)oasderm.  oasdaerm (Zutendaal), naarsdarm: Opg. (n)oasderm.  noasdaerm (Zutendaal) Endeldarm (aarsdarm, gatdarm, kakdarm, einddarm). [N 109 (2001)] III-1-1
enig kind enig kind: aeinig kè.nd (Zutendaal) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeks-jong] [N 115 (2003)] III-2-2
enten greffelen: grɛfələ (Zutendaal), griffelen: grefələ (Zutendaal) [RND 08] I-7
envelop envelop (<fr.): amvəlop (Zutendaal), omvlop (Zutendaal) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie besmettelijke ziekte: besmitteleke zeekde (Zutendaal) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
ernstig gemeend: ’t es əmaint (Zutendaal), menens: ’t eͅs maineͅs (Zutendaal), ’t ès mēenəs (Zutendaal) het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)] III-1-4
erwt, algemeen erwt: ɛ̄.rt (Zutendaal) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
eten (ww.) eten: éétə (Zutendaal) eten [RND] III-2-3
etter zweersel: zwɛ:rsel (Zutendaal) Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
evenaar, tweespanszwenghout dobbele achterhaam: dobǝlǝn [achterhaam] (Zutendaal) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2