e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gierton draagvat: drāx˲vat (Zutendaal), zeikton: [zeik]ton (Zutendaal) De gierton wordt gebruikt om gier naar het land te vervoeren. De oude houten gierton met ijzeren banden rondom was vaak een afgedankte bierton of wijnvat. Zij kon enkele honderden liters bevatten. Soms duiden de benamingen met vat op een grotere inhoud dan de benamingen met ton, maar dat is lang niet altijd het geval. Met Afb. 9. gierton e.d. wordt vaak het door kar en ton gevormde geheel bedoeld. Zie daarom ook het vorige lemma. Een voorloper van de gierton was de houten en open gierbak (b.) het langst in gebruik bij keuterboeren en in weidegebieden. Een apart onderdeel (C.) vormen de benamingen voor de kleinere ton gebruikt voor het vervoer van gier op kleine schaal, in het bijzonder van de inhoud van de beerput. Een dergelijke ton werd vaak onder het deksel van het toilet geplaatst. Als zij vol was, werd zij naar tuin, veld of weide gedragen en daar geledigd. Ook werd zij wel op een kruiwagen vervoerd. Gedragen werd de ton aan twee hengsels, met een stok dwars over de ton of twee stokken evenwijdig langs de zijkanten. [N 11, 21 + 28 add.; N 11A, 53a + 54a + 55 + 58a + 58b; N 17, 9a add. + 9b; N 18, 122 + 124; N M, 9a; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
gieten, hard regenen gutsen: het waoter gotst ute rèègenbui-js  gotst (Zutendaal), kladderen: t woter kladdert uut te guuët  kladdert (Zutendaal) gutsen [ZND 24 (1937)] III-4-4
gif vergif: vergif (Zutendaal) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 107 (2001)] III-1-2
glad, glijdend glattig: glotig (Zutendaal, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazig ijsvliegig: iesvleegigen (Zutendaal) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glimlachen greilachen: wnt V, 644: greien: krijten, schreien  grilaxə (Zutendaal), in zijn eigen lachen: hè lachden in zen eigen (Zutendaal) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
goed groeiend varken zich goed schikken: (ene die) zexui̯ šekt (Zutendaal) [N 76, 17; JG 1a] I-12
goedheid goedigheids: ook materiaal znd 24, 20  gootighèts (Zutendaal) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: das gooiëkāüp (Zutendaal), dat es gōjə kājp (Zutendaal) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopst bestekoop: beͅstəkājp (Zutendaal), bèste kāüp (Zutendaal) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1