e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeneverbes bekelaar: #NAME?  vaekəlaər (Zutendaal) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [ZND 49 (1958)] III-4-3
jeugd, jongelieden jong, de -: jing (Zutendaal), jongelui: jòngléj (Zutendaal) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlug jong: vlègjo.ŋk (Zutendaal) Jong dat kan vliegen. [Goossens 1a (1955)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) stoppeljong: stopəljo.ŋk (Zutendaal) Duivenjong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1a (1955)] III-3-2
jong varken bag: bax (Zutendaal), báx (Zutendaal), baggen (mv.): bage (Zutendaal) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge duif pieper: pipər (Zutendaal) duif, jonge [Goossens 1c (1955b)] III-4-1
jonge gans ganzenkieken: ganzǝkī.kǝ (Zutendaal) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitenlam: gęi̯tǝlamp (Zutendaal) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pul: pęl (Zutendaal) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen met wie een meisje verkering heeft vrijer: vrijèr (Zutendaal) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 115 (2003)] III-2-2