e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Zutendaal

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen ter wereld brengen lammen: lamǝ (Zutendaal) [N 77, 94] I-12
jongenshemd jongenshemd: jóngeshimme (Zutendaal) Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)] III-1-3
jongensondergoed jongensondergoed: jóngesónnergoed (Zutendaal) Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)] III-1-3
jongste kind benjamin: benjemin (Zutendaal) jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)] III-2-2
jongste vogeltje uit het nest kakjong: kag jong (Zutendaal), kaqjoŋ (Zutendaal) jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)] || vogeltje, dat pas kan vliegen: vlugjong [Goossens 1c (1955b)] III-4-1
jukbeen koon: koon (Zutendaal) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon, jukbeen, wangbeen). [N 106 (2001)] III-1-1
jurk kleed: anna⁄s kleͅjt aes vāēl langər as tat van mikə (Zutendaal) Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
jus, vleesnat glibber: glibbər (Zutendaal), klibbər (Zutendaal), jus: jus (Zutendaal), wiggel: wiggəl (Zutendaal) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
juweel juweel: juweel (Zutendaal) Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)] III-1-3
kaakbeen(rand) kaak: koak (Zutendaal), kaaksbeen: koaksbaein (Zutendaal) Kaakrand waarin de tanden staan (kaakbeen, raak) [N 109 (2001)] III-1-1