29823 |
aangebrande stenen |
derdeklasstenen:
(enk)
dɛrdǝklasstējǝn (K278p Lommel),
gebrande brikken:
gǝbrandǝ brekǝ (Q004p Gelieren Bret),
gebrande klinkers:
gebrande klinkers (L163a Milsbeek),
gebrande stenen:
gǝbrandjǝ stęjn (L373p Roosteren),
gǝbrandǝ stī̄n (L316p Kaulille, ...
P057p Kuringen),
kamaaien:
kamaj (P176p Sint-Truiden, ...
Q078p Wellen),
kamoj (P176b Bevingen),
kamojǝl (P176p Sint-Truiden),
kamujǝ (P176p Sint-Truiden),
kamɛj (Q018p Geulle),
kámajǝ (Q162p Tongeren
[(bakstenen die niet genoeg ofwel te grondig gebakken zijn: zodat ze schots en scheef zijn)]
),
kāmojǝ (P176p Sint-Truiden),
kǝmejǝ (Q012p Rekem),
kǝmojǝl (P176p Sint-Truiden
[(hard gebakken)]
),
kǝmɛjǝ (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
kǝmɛjǝn (Q013p Uikhoven),
kǫmojǝl (P176p Sint-Truiden),
kǫmāj (P176p Sint-Truiden),
kɛrmājǝ (L364p Meeuwen),
%%enkelvoud%%
kǝmāj (Q072p Beverst),
kraaien:
krajǝ (Q121p Kerkrade),
kromme brikken:
krum brekǝ (Q083p Bilzen
[(stenen die hard gebakken zijn aan de kant waar het vuur langsging)]
),
miskleur:
miskleur (L209p Merselo),
plintstenen:
plēntstęjn (L372p Maaseik
[(met eropgebakken kolensintels)]
),
verbrande brikken:
vǝrbrandǝ brekǝ (Q193p Gronsveld),
verbrande mannen:
vǝrbrandǝ manǝ (K353p Tessenderlo),
verbrande stenen:
vǝrbrāndǝ stēn (L159a Middelaar)
|
Vormelingen die tijdens het bakproces verbranden door directe aanraking met stookkolen. Zie voor het woordtype kraaien ook het Waalse ɛcrah√™ɛ, ø̄̄morceau de houille incomplètement br√ªléø̄̄. Het werd in Q 121 gebruikt voor ø̄̄te hard gebakken stenenø̄̄.' [N 98, 168; N 30, 52c; monogr.]
II-8
|