34615 |
achtervork van de wagen |
achterscheer:
axtǝršēr (L384p Herkenbosch),
achtervork:
achtervork (L422p Lanklaar),
axtǝrvø̜rǝk (Q204a Mechelen),
axtǝrvē̜rǝk (Q002p Hasselt),
armen:
ęrǝm (Q119p Eygelshoven, ...
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
Q033p Oirsbeek),
kleine armen:
klęi̯n ɛrǝmǝ (P174p Velm),
koppelbalken:
kǫpǝlbɛlǝk (L331p Swalmen),
langwagenarmen:
laŋkwāgǝɛrǝm (Q111p Klimmen),
scheer:
šir (L326p Grathem),
schoren:
šǭrǝ (L382p Montfort),
schrage balken:
šrē̜x˱ balkǝ (Q039p Hoensbroek),
staart:
stat (P107a Rummen),
steunbalken:
stønbalkǝ (L282p Achel),
streven:
strē̜vǝ (L381p Echt, ...
Q019b Groot Genhout),
strevers:
strēvǝrs (Q001p Zonhoven),
versterkingsstukken:
vǝrstęrkǝŋstøkǝ (Q009p Maasmechelen)
|
Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken aan de achterzijde van de langwagen, die aan de ene kant tegen de langboom bevestigd zijn en aan de andere kant door openingen tussen het asblok en het achterste rongblok steken. Deze balken dienen ter versteviging van de langboom en maken deel uit van het achterstel van de langwagen. [N 17, 44i; N G, 70d; JG 1b]
I-13
|