30002 |
basterd trasmortel |
brayeurmortel:
brīø̜rmortǝl (P057p Kuringen),
cementmortel:
sǝmɛntmortǝl (P057p Kuringen),
plakkalk:
plakkalǝk (P176b Bevingen),
plekmortel:
plɛkmǫrtǝl (K278p Lommel),
schuurmortel:
sxȳrmǫrtǝl (L315p Kleine-Brogel),
speciale mortel:
spēšǭlǝ mø̜ʔǝl (K353p Tessenderlo),
tras:
tras (Q117a Waubach),
tras-cement-kalkspijs:
trassǝmɛntkalǝkšpijs (L270p Tegelen),
trasspijs:
tras[spijs] (Q111p Klimmen, ...
Q222p Vaals)
|
Mortel bestaande uit kalk, tras en zand, volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor grof werk. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 37c]
II-9
|