33156 |
blad van het strosnijmes |
blad:
blat (Q211p Bocholtz, ...
P048p Halen,
L426z Holtum,
P044p Zelem),
bluǝt (Q002p Hasselt),
blāt (Q111p Klimmen, ...
L422p Lanklaar,
Q204a Mechelen,
L321p Neeritter,
L371p Ophoven,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q101p Valkenburg,
L268p Velden,
L289p Weert),
blǫǝt (Q156p Borgloon),
mes:
mē̜s (Q156p Borgloon),
mē̜ǝs (P055p Kermt, ...
Q078p Wellen),
męs (L317p Bocholt, ...
Q004p Gelieren Bret,
L164p Gennep,
Q002p Hasselt,
L165p Heijen,
Q002b Kiewit,
Q009p Maasmechelen,
L163p Ottersum,
K357p Paal,
Q093p Rosmeer,
L420p Rotem,
P107a Rummen,
Q178p Val-Meer,
L368b Waterloos,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
męts (Q193p Gronsveld, ...
L384p Herkenbosch,
Q039p Hoensbroek,
Q111p Klimmen,
L270p Tegelen,
Q101p Valkenburg),
mɛi̯s (P186p Gelinden, ...
P197p Heers,
P222p Opheers),
zeissel:
sęsǝl (Q209p Teuven),
zeissem:
zeissem (Q009p Maasmechelen)
|
Het metalen deel van het strosnijmes. Vergelijk ook de lemma''s ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en ''blad van de zicht'' (4.3.7) in deze aflevering. Zie voor het verschijnsel dat de naam van de gereedschap als geheel ook wordt gebruikt voor het werkend deel ervan, ook het lemma ''vlegelknuppel, slaghout'' (6.1.10) in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103a]
I-4
|