29815 |
blauwe steen |
berookte steen:
bǝrø̜ktǝ stijǝn (K353p Tessenderlo),
blauwe baksteen:
blawǝ bakstęjn (Q011p Boorsem),
blauwe brik:
blǫwǝ brek (Q111p Klimmen),
blauwe steen:
blǫw stęjn (L318b Tungelroy),
blǫwǝ stęjn (L372p Maaseik),
gedempte steen:
gǝdɛmp˱dǝ štęj.n (L270p Tegelen),
genker brik:
geŋkǝr brek (L414p Houthalen
[(schist: as van de koolmijn)]
),
genuanceerde steen:
gǝnyǝnsērdǝ stęjn (L321p Neeritter),
gerookt:
gǝrøkt (Q117a Waubach),
gesintelde steen:
gǝsentǝldǝ stęjn (Q097p Ulestraten),
gesmoorde steen:
gǝsmōrdǝ stiǝn (L265p Meijel),
gǝšmōrdǝ štęjn (L432p Susteren),
gevlamde:
gǝvlamdǝ (Q020p Sittard),
gevlamde brik:
gǝvlamdǝ brek (Q099q Rothem),
helgebakken:
hɛlgǝbakǝ (Q202p Eys),
hɛlgǝbakǝn (Q003p Genk),
helle steen:
hɛlǝ štęjn (Q022p Munstergeleen),
machinesteen:
mašinstī̄jǝn (L282p Achel),
plintbrik:
plent˱brek (Q187a Heugem),
plintsteen:
plentstęjn (L320a Ell, ...
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen),
plentštē (Q202p Eys
[(meervoud: plentšteŋ)]
),
plentštęj.n (L270p Tegelen),
plentštęjn (L431p Dieteren, ...
L291p Helden),
plentštɛj.n (L290p Panningen),
pleŋtštęjn (Q198p Eijsden),
pleǝntstī̄ǝn (L315p Kleine-Brogel),
plējnstęjn (L360p Bree),
plēntstēn (L163p Ottersum),
rooksteen:
rø̜̜̄̄kštē (Q028p Jabeek),
sintelsteen:
zentjǝlštɛj.n (L290p Panningen),
trasraambrik:
trasrāmbrek (Q111p Klimmen),
trasraamsteen:
trasrāmštęjn (Q111p Klimmen),
trassteen:
trassteen (Q035a Rumpen)
|
Baksteen die tijdens het bakken gerookt werd en dientengevolge een blauwe tint heeft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛblauwstokenɛ in de paragraaf over de vervaardiging van dakpannen. Schuddinck (pag. 84) merkt over dit soort stenen op dat ze in een zgn. ɛblauwe ovenɛ worden gebakken. Men steekt daarbij groen elzehout in de stookgaten v√≥√≥r de oven afgekoeld is. De stenen blijven enkele dagen in de rook van het elzenhout en worden daardoor in- en uitwendig blauw. De invuller uit L 210 vermeldt dat rook niet van invloed is op de kleur steen, maar de kwaliteit of soort klei: rivierklei (kalkhoudend) bakt geel; bergklei (ijzerhoudend) bakt rood; bergklei waaronder vette klei (l√∂ss) is gemengd, bakt blauw.' [N 30, 52c]
II-8
|