34628 |
de kar gereformeerd maken |
de kar een heilige dag geven:
dǝ kar enǝn hęi̯legǝn dāx gēvǝ (Q097p Ulestraten),
de kar gereformeerd maken:
dǝ kęr gǝrēfǫrmērt mākǝ (L422p Lanklaar),
de kar geus zetten:
dǝ kar gøs ˲zęʔǝ (K278p Lommel),
de kar in de hoogte stoten:
dǝ kar en dǝn hø stǫu̯ǝtǝn (K278p Lommel
[(dit waren deugnietenstreken waarbij de berries onder de kar geslagen werden)]
),
de kar lam maken:
dǝ kɛr lām mākǝ (L331p Swalmen),
de kar met de boom in de hoogte zetten:
dǝ kar metǝ bǭm inǝ hȳdǝ zitǝ (Q198b Oost-Maarland),
de kar onbruikbaar maken:
dǝ kār ǫn˱brūk˱bār mākǝ (Q209p Teuven),
de kar opslieten:
dǝ kar ǫpšlētǝ (Q022p Munstergeleen),
forceren:
fǫrsērǝ (L423p Stokkem),
geus maken:
gø̄s mākǝ (L322a Nunhem),
griffelen:
grefǝlǝ (L318p Stramproy),
overdraaien:
ø̄vǝrdręi̯ǝ (L321p Neeritter),
plat leggen:
plat leggen (Q097p Ulestraten),
plat lɛgǝ (L289p Weert),
reformeren:
rǝfǫrmērǝn (L286p Hamont)
|
De berries van de stortkar averechts onder de bak doordraaien, zodat de kar onbruikbaar wordt [N 17, 87 + 93]
I-13
|