31777 |
de zaagtanden stellen |
gangbaar maken:
gaŋbar mākǝ (L163p Ottersum),
in orde maken:
en ǫrdǝ mākǝ (L163p Ottersum),
scherpzetten:
sxęrǝp˲zętǝ (K318p Berverlo),
tanden:
tãndǝ (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
ten goede arrangeren:
tǝguj arǝžē̜rǝ (K317p Leopoldsburg)
|
Een zaag gereedmaken om te kunnen zagen. Het stellen van de zaag gebeurt in drie fases. Allereerst worden de afgesleten zaagtanden met behulp van een stijkvijl weer even lang gemaakt. Vervolgens worden de zaagtanden door middel van een zaagzetter of zaagzettang afwisselend naar de ene en naar de andere kant weggebogen. Tot slot worden de zaagtanden nog bijgevijld met een zaagvijl. De in dit lemma opgenomen woorden benoemen de bewerking van het stellen als geheel. [N 53, 24c; monogr.]
II-12
|