e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
definitieve band band: bant (Eigenbilzen, ... ), baǝnt (Hoepertingen), bānt (Diepenbeek, ... ), (mv)  bęn (Borgloon), band rond de kuip: bant rǫnt ˲dǝ kǫwp (Ulbeek), bandje: bẽ̜nšǝ (ɛ'S-Herenelderen'), ijzeren band: ēzǝrǝ bant (Hechtel), ęjzǝrǝn bānt (Borlo), īzǝrǝ bant (Kaulille), kuipband: kǫwp˱bē̜n (Beverst), kuipreep: kǫwprēp (Bilzen), reep: rip (Helchteren, ... ), riǝp (Duras, ... ), rājp (Gutschoven, ... ), rē(ǝ)p (Ulbeek), rējp (Diepenbeek, ... ), rēp (Alken, ... ), rēǝp (Lommel, ... ), rē̜jp (Bree), rē̜p (Martenslinde), rē̜ǝp (Berverlo), ręj.p (Echt, ... ), ręjp (Beek, ... ), rīp (Attenhoven, ... ), rīǝp (Achel, ... ), reepband: rī.p˱ba.nt (Hasselt), rɛj.p˱ba.nt (Hasselt), repel: rēpǝl (Sint-Truiden), rīǝpǝl (Beringen), ring: reŋk (Schulen), rēŋ (Alken), rēŋk (Mal, ... ), ręjŋk (Heers), ręŋk (Diepenbeek, ... ) De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.] II-12