33458 |
draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel |
arm:
ē̜ ̞rǝm (L286p Hamont),
ɛrǝm (P174p Velm),
balk:
balǝk (L269b Boekend),
deurgrendel:
dørgrɛndǝl (P044p Zelem),
dø̜rgręŋǝl (L312p Neerpelt),
deurwervel:
dȳǝrwerǝvǝl (L378p Stevensweert),
dø̄rwerǝvǝl (L318b Tungelroy),
draaibalk:
drē̜ ̞balǝk (P046p Linkhout),
draaigrendel:
drǭi̯gręndǝl (K317p Leopoldsburg),
draaigrindel:
drē̜ ̞grenǝl (K361a Boekt Heikant),
draaistek:
drǫǝi̯stɛk (K314p Kwaadmechelen),
drevel:
drīǝvǝl (Q039p Hoensbroek),
grendel:
gręndǝl (L420p Rotem),
grindel:
grendǝl (L159a Middelaar),
grenjǝl (L318b Tungelroy),
greŋǝl (L322p Haelen, ...
P045p Meldert),
grindelhout:
greŋǝlhōt (Q080p Vliermaal),
hout:
hǫu̯t (L429p Guttecoven),
klamp:
klamp (P176p Sint-Truiden),
knebel:
knēbǝl (P048p Halen),
knevel:
knēvǝl (K358p Beringen, ...
Q009p Maasmechelen,
Q012p Rekem),
knɛvǝl (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
nar:
nar (Q014p Urmond),
overslag:
ōvǝrslax (Q018p Geulle),
schoude:
šau̯ (L317p Bocholt),
schuifhout:
šøu̯fhōt (Q077b Nederstraat),
slag:
šlāx (L430p Einighausen, ...
L322a Nunhem),
slaghout:
slaxhø̜̄t (K353p Tessenderlo),
slaxǭt (P048p Halen),
slāxhǫu̯t (L312p Neerpelt),
slaglat:
slǭxlat (Q076p Romershoven),
sluitarm:
slø̜i̯tęrǝm (K278p Lommel),
šlūtɛrǝm (L291p Helden),
sluitbalk:
slyt˱balǝk (Q096c Neerharen),
slø̜̄i̯u̯t˱balǝk (P055p Kermt),
slø̜t˱balǝk (P046p Linkhout),
slūt˱balǝk (L372p Maaseik, ...
L289p Weert),
šlūt˱balǝk (L270p Tegelen),
sluitboom:
slȳt˱bǫm (L164p Gennep),
šlūt˱bǭm (Q020p Sittard),
sluithout:
sløt`hǫu̯t (L265p Meijel),
slø̄thāt (K316p Heppen),
slāthōt (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
slōi̯thǫt (Q093p Rosmeer),
šlēthǫu̯t (Q033p Oirsbeek),
sluitlat:
sluǝtlat (Q071p Diepenbeek),
sluitpal:
slūtpal (L326p Grathem),
sluitstek:
slitstɛk (Q086p Eigenbilzen),
slø̜̄tstɛk (K358p Beringen, ...
K357p Paal),
slø̜tstɛk (P046p Linkhout),
sperblok:
spɛrblǫk (L372p Maaseik),
trekboom:
tręk˱bǫm (L163p Ottersum),
vleugel:
vlīgǝl (L416p Opglabbeek),
warsschei:
wei̯ǝsšei̯ (Q072p Beverst),
wervel:
verǝgǝl (Q106p Bemelen, ...
Q039p Hoensbroek,
Q203b Ingber),
vrǭgǝl (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
vęlǝgǝr (Q192p Margraten),
werǝvǝl (Q007p Eisden, ...
Q021p Geleen,
L321p Neeritter,
L423p Stokkem),
wø̜lǝvǝr (L282p Achel, ...
L270p Tegelen),
wø̜rǝvǝl (L290p Panningen),
wɛrǝvǝl (L289b Leuken),
wervelbalk:
werǝvǝlbalǝk (Q097p Ulestraten),
wervelhout:
werǝvǝlhǫu̯t (Q007p Eisden),
wimpel:
wīmpǝl (P222p Opheers),
wip:
wep (L360p Bree),
zwingel:
zweŋǝl (P051p Lummen)
|
Een draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel. Het draaipunt is aan de binnenkant van één van de poortvleugels bevestigd, iets onder de bovenkant. De "staart" van de balk steekt zover naar beneden dat men er gemakkelijk bij kan. De balk is zo draaibaar dat hij achter beide poortvleugels komt en zo de poort afsluit. Als hij horizontaal gedraaid is, kan de poort geheel geopend worden. Met deze balk in geheel vertikale stand kan men ook slechts één poortvleugel afsluiten. Zie afbeelding 21. [N 4A, 47a; monogr.]
I-6
|