e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
driewielige kar barou: boru (Mechelen-Bovelingen), begnon: binjõ (Walsbets), bolderkar: bǫldǝrkɛr (Zepperen), bolderwagen: bǫldǝwāgǝ (Echt, ... ), bortelwagen: bǫdǝlwāgǝl (Gingelom, ... ), bǫdǝlwāgǝn (Sint-Truiden), bǫdǝlwǭgǝl (Mielen-boven-Aalst, ... ), driepikkel: dręi̯pekǝl (Duras, ... ), driewieler: drē̜wilǝr (Halen), dręi̯wilǝr (Keent, ... ), drīwīlǝr (Bocholt), driewielkar: dręi̯wīǝlkār (Leopoldsburg), tombereau: tombǝron (Walshoutem), tombǝrō (Tessenderlo) Kar die behalve twee grote wielen ook een klein wiel vooraan heeft. Deze kar komt alleen voor in Haspengouw (ten zuiden van de lijn Tongeren-St. Truiden) en heeft dezelfde functie als de stortkar. Het paard trekt deze kar door middel van een zwenghout (zie dat lemma). Er komt ook een variant voor met twee kleine wieltjes vooraan in plaats van √©√©n. Toch is ook dit een kar, aangezien het paard deze ook door middel van een zwenghout voorttrekt en niet, zoals bij een wagen, door middel van een dissel. Voor de driewielige kar worden herhaaldelijk de woordtypen clitchèt en bortelkar opgegeven. Deze opgaven worden behandeld onder het lemma stortkar. [N 17, 41a-b; N G, 51 + 66a-d + 68a; L 27, 64; A 27, 23; A 42, 9a-b; Lu 5, 23, monogr] I-13