e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemaskerd persoon boeman: boeman (Wellen), carnavalsgek: Sub carnaval: sam. [...] -sgek.  carnavalsgek (Kanne), carnavalszot: carnavalszot (Eksel, ... ), carnevalszot (Paal), clown: clown (Jeuk), een met een mombakkes op: puntje onder de laatste o  iənə m(tm)-j-ən mŏmbàkkəs op (Neerpelt), een met een mondbakkes: eene met een mondbakkes (Heppen), gek: gek (Jeuk), gemaskeerde: gemaskeerde (Leopoldsburg, ... ), gemaskjeude (Zichen-Zussen-Bolder), gemaskjodde (Rosmeer), gemaskjoode (Wellen), gəmaskērdə (Diepenbeek, ... ), gəmaskērdən (Zonhoven), gəmaskēərdə (Gorsem), gəmaskiērdə (Ulbeek), nə gəmaskērdə (Paal), gemaskerde: gemaskerde (Herk-de-Stad, ... ), gəmaskərdə (Leopoldsburg), gəmàskərdə (Lozen), nə gəmàskərdə mens (Beverlo), gemaskereerd (bn.): jemaskereerd (Kerkrade), gemombakkest (bn.): puntje onder de o  gəmombàkəst (Bree), gemombakkeste: gemombakkesde (Rosmeer), gemondbakkeste: gəmoəndbakəndə (Ulbeek), hoer?: hoer (Bilzen), hoerae: hurē (Rekem), hurēͅ (Rekem), h}oerae (Sittard), urē (Rekem), ənən úre (Rekem), Den hoerae sjëlle: iemand het masker afnemen; bij de Marotte de scheidende Prins Carnaval van zijn prinselijke waardigheidsemblemen ontdoen en bij de oud-prinsen inlijven.  hoerae (Sittard), NB hoerae sjelle, deze ontmaskeren.  hoerae (Sittard), hoeraer: hoerreer (Guttecoven), hoeraregek: Vero. z. raregek*.  ōē:raregek (Roermond), horis: [sic]  en hŏrīs (Vaals), kladderziek: kladderzeek (Merkelbeek), koekemom: koekemoem (Wijlre), koekemom (Eys), kokəmoͅm (Eys), man met een masker: een man met een masker (Wijchmaal), man met een mombakkes op: ne mam met e mombakkes op (Genk), mansaar: [sic]  masā(ə)r (Borgloon), maske: maske (Blerick, ... ), maskə (Kanne, ... ), (Ook: mom. z.a.)  maske (Gronsveld), maskeerde man: ne maskiede maa (Lontzen), maskeerde mens: ne masskiede minsch (Lontzen), masker: masker (Martenslinde), maskerade (<fr.): maskerāt (Beringen, ... ), maskerōt (Tessenderlo), maskraat (Hasselt), maskrāt (Hasselt, ... ), maskrōͅt (s-Herenelderen), maskrôot (Tongeren), maskərōͅdžə (Sint-Truiden), maskərōͅt (Herk-de-Stad), maskərōͅwət (Zonhoven), nə maskrāt (Beringen), ənə maskəraot (Tongeren), ənə màskrààt (Hasselt), Van Waals mascaråde personne masquee, eigenl. maskerade: z. J. Grauls, HCTD VII (1933), pag. 299.  maskeráát (Hasselt), mom: moem (Bilzen, ... ), mom (Amby, ... ), moom (Sint-Martens-Voeren), moͅm, mum (Niel-bij-St.-Truiden), mum (Aalst-bij-St.-Truiden), mūm (Mettekoven, ... ), ən mum (Heers, ... ), Mnl. momme: gemaskerde.  mom (Gronsveld), vroeger ging men op vette donderdag s avonds moem jaogen.  moem (Aalst-bij-St.-Truiden), WNT: mom (II), 1. een gemaskerde.  momme (As), mombakkes: mombakkes (Herten (bij Roermond)), momjager: mumjoͅgər (Engelmanshoven), mommegek: mommegek (As), mômmegek (Herten (bij Roermond)), mômmëgek (Herten (bij Roermond)), mommegezicht: mommegezicht (Oirlo), moomegezicht (Heel), mômmegezich (Tegelen), mommesgezicht: mommesgezich (Kapel-in-t-Zand), pierrot: Dao (zuut me) Mefisto mèt ne -; nen domino mèt n pjèrrèt.  piero (Maastricht), Z. een voorbeeld bij pierrot [Pierrot: a) vastenavondzot, als de bekende Franse toneelfiguur gekleed. Dao (zuut me) Mefisto mèt ne -, nen domino mèt n pjèrrèt].  pjèrrèt (Maastricht), raregek: raarigek (Roermond), Z. ook oeraregek*.  rarəgek (Roermond), vastelavondgek: vast`laov`ndjgek (Bocholt), vastelaovendgek (Boorsem), vastelaovendgék (Gennep), vastelaovondgek (Ophoven), vasteleuvedgek (Helchteren), vastelovendgek (Bree), vastelovetgek (Neerpelt), vesselwoavetgek (Grote-Spouwen), vesteloovedgek (Genk), vestelovetgek (Kuringen), vɛsluoͅvəndgɛk (s-Herenelderen), vastelavondman: vaslaovetmaan (Alken), vaslōvətmān (Wellen), vastelaovendman (Hoepertingen), vastelovendman (Voort), vastəlujvətmān (Hoepertingen), vestelovetman (Mopertingen), vastelavondsgek: ene vastelaovesgek (Mechelen-aan-de-Maas), fasselaovesgek (Neer), fastelaovesgek (Beesel), vasselaovesgek (Ell), vastelaovendsgek (Reuver, ... ), vastelaovensgek (Stokkem), vastelaovesgek (As, ... ), vastelaovusgek (Tungelroy), vastelavesgek (Peer), vastelavondsgek (Gruitrode, ... ), vastelavondsjgek (Weert), vasteloavends-jek (Kerkrade), vasteloavendsgek (Kesseleik, ... ), vasteloavendsjgek (Bree), vastelovendsgek (Bree), vastelovenjdsgek (Kinrooi), vastelovesgek (Reppel), vastəlōͅvəndsgeͅk (Neeroeteren), vastəlōͅvənsgeͅk (Nieuwenhagen), vastəlōͅvənsgɛk (Mechelen-aan-de-Maas), vastəlōͅvəs-cheͅk (Meeswijk), vastəlōͅvəsgeͅk (Amstenrade, ... ), vastəlōͅvəsgɛk (Meijel, ... ), vastəloͅəvəsgeͅk (Heerlen), vatelaovesgek (Kelpen), vestelavondsgek (Hasselt), [Met afbeelding].  vastelaovesgek (Venlo), Ss. sub vastenavond.  vastelaovesgek (Roermond), Sub Simpelvelds vasteloavendsgek.  vasteloavendsjek (Bocholtz), Sub vastelaovend.  vastelaovendsgek (Maaseik), Sub vastenavond. [Met afbeelding pag. 450].  vastelaoven(d)sgek (Maastricht), Zie ook: hoerae.  vastelaovesgék (Sittard), vastelavondsman: fesloivesman (Beverst), vasluoͅvənsmān (Zonhoven), vəsloəvənsman (Zonhoven), vastelavondszot: vastelavondszot (Paal), vastelavondzot: vaslaovetzot (Beverlo), vaslouvendzot (Beringen), vaslouwetzot (Heusden), vasloͅuvəntzoͅt (Beringen), vasslaovetzot (Tessenderlo), vastelaoventzot (Beverlo), vastelavedzot (Lommel), vastelavondzot (Kaulille), vastelovetzot (Neerpelt), veslaovedzot (Lommel), (bijna altijd)  nə vasəlōvətsòt (Paal), vastenavondgek: vastenaovendgek (Kaulille, ... ), vastenavondgek (Bocholt, ... ), vasteneuvendgek (Peer), vastenovedgek (Eksel), vastenovendgek (Maaseik), vasteovendgek (Riemst), vastənōvəntgeͅk (Sint-Huibrechts-Lille), vastənōͅvəntgɛk (Gennep), vastənoͅvəntgeͅk (Sint-Huibrechts-Lille), vastenavondman: vastenavondman (Zonhoven), vastenavondsgek: inə vàstənòvəsgɛk (Eksel), vasteaovesgek (Echt/Gebroek, ... ), vastemavousgek (Schimmert), vastenaavendsgek (Born), vastenaovendsgek (Gulpen, ... ), vastenaovesgek (Blerick, ... ), vastenaovondsgek (Stal), vastenavondsgek (Bree, ... ), vastenovendsgek (Vucht), vastensovvensgek (Waubach), vastənōͅvendjsgek (Opitter), vastənōͅveͅndsgeͅk (Weert), vastənōͅvəsgeͅk (Hamont, ... ), vastənōͅvəsgɛk (Opglabbeek), vastənoͅuvəsgeͅk (Kaulille), vastenavondsman: vastenavondsman (Diepenbeek, ... ), vastenavondszot: vastenaovondszot (Stal), vastenavondszot (Meeuwen, ... ), vastenavondzot: vas?ənōͅvəndzoͅt (Oostham), vastenaovendzot (Lommel, ... ), vastenavondzot (Kaulille, ... ), vastənōͅvəntsoͅt (Hasselt), vasənōvətzoͅt (Hasselt), verklede: nə vərklidə (Houthalen), v`rkleidje (Bocholt), verkledde (Rijkhoven), verklede (Diepenbeek, ... ), verkleidde (Opglabbeek), verkleide (Bocholtz, ... ), verkleijde (Elen), verkliede (Houthalen, ... ), veͅrklīədə (Leopoldsburg), vərkleͅidə (Lanklaar, ... ), vərklīdən (Zonhoven), vərklɛidə (Lanaken), ənə vərkleͅjdə (Lanklaar), puntje onder de e  nə vərkledən (Overpelt), Zie tek. [afbeelding pag. 518].  verklejde (Gronsveld), verkleder: verkleijder (Maastricht), vermomd (bn.): vermomp (Vlodrop), vərmōmt (Stein), vermomd persoon: vermomd persoon (Eigenbilzen), vermomde: vermomdje (Opoeteren), veͅrmūəmdə (Leopoldsburg), vərmumdə (Martenslinde) 2. Gemaskerd persoon. || 3. Gemaskerd persoon. || [Carnavalsgek]. || [Carnavalsvierder]. || [Feest - karnaval]: Vermomd persoon. || [Iemand die met carnaval is getooid met een masker en carnavalskleding]. || [Vastenavondsgek]. || Carnavalsgek; carnavalsvierder. || Carnavalsvierder. || Carnavalvierder (gemaskerd). || Een gemaskerd carnavalsvierder. || Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Een verkleed persoon (carnavalsvierder). || Een verkleed persoon. || Gekostumeerde: Iemand met een carnavalpak aan. || Gemaskeerd persoon. || Gemaskerd carnavalsvierder. || Gemaskerd persoon in carnavalstijd. || Gemaskerd persoon. || Gemaskerd, vermomd of op andere wijze onherkenbaar gemaakt carnavalvierder. || Gemaskerde (met mòmbakkes). || Gemaskerde en verklede carnavalsvierder. || Gemaskerde tijdens de carnavalsdagen. || Gemaskerde, gegrimeerde of verkleede met Vastenavond. || Gemaskerde. || Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] || Hoerae, gemaskerde, gegrimmeerde, vermomde of verkleede met Vastenavond. || Iemand die met carnaval is getooid met een masker en carnavalskleding. || Masker: b) gemaskerde. || Maskeraad (gemaskerd persoon). [ZND 01 (1922)] || Masque: 2. iemand die met Karnaval verkleed is. || Mom: Persoon met een gezicht als masker. || n Met vastenavond verkleed persoon. || oe:raregek*: vermomde met vastenavond. || Pierrot: a) vastenavondzot, als de bekende Franse toneelfiguur gekleed. || Raregek*: verkleed persoon met vastenavond. || Vastelavondsgek: verklede, vermomde op vastenavond. || Vastenavondgek, gemaskeerde. || Verkleed karnavalvierder. || Vermomd persoon tijdens de "vastelaovend". || Vermomd persoon tijdens het carnaval. || Vrouwelijke pierrot. III-3-2