32282 |
het vat met vuur verwarmen |
de ton stoken:
de ton stoken (L328p Heel),
dǝ ton stō.kǝ (L290p Panningen),
dǝ ton stōkǝ (L320a Ell),
dǝ ton stǭwǝkǝ (Q074p Kortessem),
dǝ ton štǭkǝ (L270p Tegelen),
de ton warmstoken:
de ton warmstoken (Q074p Kortessem),
dǝ tǫn wɛ.rǝm stōkǝ (Q095p Maastricht),
stoken:
stø̄kǝ (Q002p Hasselt),
stǭkǝ (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree),
štǭkǝ (L329p Roermond)
|
Het vat boven een brandend vuur plaatsen met als doel de duigen te verwarmen waardoor ze soepel en buigzaam worden en de kuiper het vat zijn ronde vorm kan geven. In een aantal plaatsen werd het vuur op een rooster of in een kachel aangelegd. De open onderkant van het vat werd vervolgens boven deze vuurhaard geplaatst. Zie ook het volgende lemma. [N E, 28b]
II-12
|