28665 |
honing zeven |
laten druppen:
lotǝ drępǝ (Q003p Genk),
teemsen:
temsǝn (P177p Zepperen),
zeven:
ze.vǝ (L421p Dilsen),
zeven (L428p Born, ...
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
P177p Zepperen),
zēvǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
L371a Geistingen,
Q113p Heerlen,
L330p Herten,
L246p Horst,
L265p Meijel,
Q197p Noorbeek,
L381b Peij,
L329p Roermond,
Q197a Terlinden,
L374p Thorn,
L271p Venlo,
L289p Weert),
zęjǝvǝn (Q071p Diepenbeek),
zę̄vǝ (P107a Rummen),
zī.vǝ (L289p Weert),
ziften:
zeftǝ (Q253p Montzen, ...
L215a Wellerlooi),
zēftǝn (K317a Kerkhoven),
zijen:
zejǝ (Q253p Montzen),
zi-jǝ (Q015p Stein),
ziǝ (Q019p Beek),
zējǝ (L210p Venray),
zīǝ (L384p Herkenbosch),
zijgen:
zijgen (Q002p Hasselt, ...
L416p Opglabbeek),
zęjgǝn (Q071p Diepenbeek, ...
K353p Tessenderlo),
zę̄.gǝ (P176p Sint-Truiden),
zę̄gǝ (P120p Alken),
zuiveren:
zajvǝrǝn (Q177p Millen)
|
Het zeven van de honing tijdens het slingeren. Door een zeef aan de tapkraan te hangen kan men de druipende honing al reinigen. De in de honing achtergebleven zegels, broed, wasdeeltjes en andere onzuiverheden licht men eruit. Bij voorkeur zeeft men tweemaal tijdens het slingeren. Platte zeven geven vrij veel verlies en raken spoedig verstopt. Men kent ook bolvormige en puntvormige honingzeven. [N 63, 127a; Ge 37, 177; monogr.]
II-6
|