26302 |
kleine spil |
as van de onderste steen:
as ˲van ǝ øŋǝlstǝ štęjn (L330p Herten),
busijzer:
bøs˱ę̄zǝr (P051p Lummen),
onderijzer:
onderijzer (P046p Linkhout),
pinijzer:
penę̄ǝzǝr (P051p Lummen),
pinijzer (K357p Paal),
spil:
spel (L320a Ell, ...
L320c Haler,
L265p Meijel,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy,
L374p Thorn),
spil (L250p Arcen, ...
L192p Bergen,
L265c Beringe,
L353p Eksel,
L164p Gennep,
L286p Hamont,
L165p Heijen,
L292p Heythuysen,
L246p Horst,
L318a Keent,
L369p Kinrooi,
L288b Laar,
L211p Leunen,
L292a Maxet,
L209p Merselo,
L245p Meterik,
L319p Molenbeersel,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L355p Peer,
L381b Peij,
L313p Sint Huibrechts Lille,
L432p Susteren,
L246a Swolgen,
L268p Velden,
Q112p Voerendaal),
spēl (L265p Meijel),
špel (L430p Einighausen, ...
Q099q Rothem),
steenspil:
steenspil (L209p Merselo, ...
L213p Well),
stęjnspel (L319p Molenbeersel, ...
L289p Weert),
taatsspil:
taatsspil (L210p Venray)
|
De metalen, tapse pen die aan de ene zijde de loper draagt en aan de andere zijde in een ijzeren of stalen pot rust die op zijn beurt op een balk is gemonteerd die omhoog en omlaag kan worden bewogen. Zie ook afb. 62. Wanneer de molen is voorzien van een zgn. vast werk, kan de kleine spil draaien in de taatspot. Bij een balanceerwerk balanceert de loper met behulp van een speciaal soort rijn op de kop van de stilstaande kleine spil. De kleine spil wordt vooral in windmolens aangetrofen. Zie ook de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerwerkɛ.' [N O, 16a; A 42A, 22; N D, 14]
II-3
|