e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren beenkap beenkap: beinkap (Posterholt), beinkappe (Stein, ... ), beinkappə (Lanklaar), beênkappe (Caberg), bijənkapə (Zelem), binkapə (Kermt), biənkapə (Neerpelt), beenlap: beinlap (Tongeren), bēͅinleͅp (Bree), gamasche: gamašə (Mechelen-aan-de-Maas), gëma`sj (Tongeren), kaamasj (Sittard), kaamasje (Mechelen), kallemasse (Hout-Blerick), kamaasj (Kerkrade), kamarsje (Roermond), kamas (Meerlo, ... ), kamasche (Brunssum, ... ), kamaschje (Heerlerheide, ... ), kamasj (Heerlen, ... ), kamasje (Amstenrade, ... ), kamasjen (Urmond), kamasse (Tegelen, ... ), kamassje (Klimmen), kamaš (Mechelen-aan-de-Maas), kamašə (Teuven), karmarsje (Borgharen), kelmazze (Tungelroy), kemarsje (Posterholt), kemas (Venlo, ... ), kemasje (Einighausen, ... ), kemasju (Mesch), kemassche (Heerlen, ... ), kemasse (Baarlo, ... ), kemassje (Herten (bij Roermond), ... ), kemazze (Venray), kermarsje (Ulestraten), kermasche (Meerssen), kermasje (Beek), kermasse (Heythuysen), kollemasse (Hout-Blerick), komasse (Boekend), kommassje (Herten (bij Roermond)), kremâsche (Schimmert), kəmajə (Boorsem), kəmas (Tongeren), kəmašə (Eisden), [Bet.?]  kamasje (Schinnen), b.v. Bïj een soldaotepak.  kamas (Gennep), kemas (Gennep), Beenkappen.  kamàsje (Doenrade), Deze beenkappen hadden aan de achterkant een beetje ronde kuitvorm. Ze werden vooral gedragen bij het werk "op t veldj"en wel in het bijzonder bij het ploegen. Ze werden aangebracht van onder de knie tot over de schacht-bovenkant van de "akkersjóon", over de werkbroekspijp heen. Zo goed als uitgestorven. Cfr. ook par. 34: De Kleding, p. 441.  këmasj (Herten (bij Roermond)), Fr. gamache (slobkous).  kamasj (Maastricht), Fr. gamasche (=slobkous). Zie ook afb. p. 214.  kemasj (Gronsveld), leren omhulsel onder de knie tot op de bouwschoenen  kemasse (Oirlo), tot de knie ongeveer  kamasje (Neeritter), Vgl. Du. Gamasche.  kamasj (Boorsem), Zeldz. k`lmás.  kemas (Tungelroy), Zie ook afb. p. 128.  kemajsje (Roermond), Zie ook afb. p. 142.  kamasj (Kerkrade), get: get (Zichen-Zussen-Bolder), gette (Beringen, ... ), getten (Eksel), getə (Beringen, ... ), gēt (Val-Meer), geͅtte (Halen), geͅtə (Achel, ... ), geͅʔə (Kwaadmechelen), gidde (Eijsden, ... ), gètte (Beringen), gèʔə (Kwaadmechelen), gətə (Donk (bij Herk-de-Stad)), gɛtə (Paal), jeͅtə (Opglabbeek), lēͅrə yeͅtə (Maaseik), lijərə geͅtə (Linkhout), lèregette (Millen), yetə (Ketsingen, ... ), Fr. guêtre (=slobkous), uit het germ. Vgl. mnl. wrest, wrist (=pols- of enkelgewricht), eng. wrist. Verwant met mnl. wrigen (=winden, verschuiven, krom groeien). P.A.F. van Veen, Etymologisch Woordenboek. Van Dale Lexicografie, Utrecht, 1989: get.  gèt (Hamont), Fr. guêtre (slobkous).  gèt (Zonhoven), ook strampe (p.321).  gèt(te) (Genk), Syn. stevel.  geͅt (Meeswijk), Syn. strampen.  geͅtə (Niel-bij-St.-Truiden), Zn. mv.  gètte (Sint-Truiden), getje: moeilijk leesbaar  gettekes (Lummen), kemasker: (ev.)  kemasker (Gennep), kemaster: (ev.)  kemaster (Gennep), knielap: knielappe (Leopoldsburg), knilapə (Leopoldsburg), knielapje: knielapkes (Leopoldsburg), schacht: Op een schoen, los.  sjachte (Wijk), scheenlap: scheenlappe (Tessenderlo), sXenlapə (Herk-de-Stad, ... ), šenleͅp (Rosmeer), šīənlapə (Rotem), slob: sloebe (Oost-Maarland), zie "kemasje".  sjlôbbe (Gronsveld), stramp: lērə strampə (Borlo), stramp (Diepenbeek, ... ), strampe (Borgloon, ... ), strampen (Vliermaal), strampə (Borgloon, ... ), strampən (Wintershoven), strāmpə (Opheers), Beenbeschermers die men op hoge schoenen of klompen droeg; ook gètte.  stramp (Kortessem), ook gètte.  strampe (Genk), vgl. Du. Strumpf.  stra.mp (Zonhoven), Zn. mv.  stràmpe (Sint-Truiden), strump: strompe (Beringen), strompə (Beringen), [ontrondingsgebied]  strimp (Eigenbilzen), wag: WNT: wagge, slobkous. Van Dale: wagge, (gew.) slobkous.  wagge (Boekt/Heikant), waX (Boekt/Heikant) *stramp2: korte, leren beenkap || 1. beenkap (soort schoeisel) || [kamasj*]: b) losse, leren beenbekleedsel || [sjlôbbe], [leren beenkap] || b) leren beenkappen || beenkap || beenkappen || door soldaten (omstreeks 1920) tussen enkel en knieaangebrachte kaki-banden || Fr. gamache, beenkap || gamasche (fr.): lederen beenkappen tot halverwege het onderbeen || get: leren beenkap om de kous || Hoe noemt u het deel van de laars dat het been boven de voet omsluit? [N 60 (1973)] || Kent u nog andere productie die de schoenmaker maakt? [N 60 (1973)] || lederen beenbeschermer(s), los van de schoenen || lederen beenbeschermers, los van de schoenen || lederen beenkap || lederen beenkap die de kuit omknelt || lederen beenkappen || lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] || leren beenkap || leren beenkappen || leren beenkappen met gespen || onderbeenkappen uit leer, door boeren gedragen. || slobkous, beenkap || slobkous, beenkap, beenwindsel || slobkous, leren beenkap III-1-3