18774 |
soorten schoenen |
chevreau (fr.):
šəvra.uw (Q078p Wellen),
crpe (fr.):
[Van Dale: crêpe1, 1. gekroesd, niet-glanzend weefsel van linnen draden; 2. korrelig, wit rubber]
krêp (Q162p Tongeren),
crpeschoen (<fr.):
[Van Dale: crêpe1, 1. gekroesd, niet-glanzend weefsel van linnen draden; 2. korrelig, wit rubber]
krèpsjoen (mv.) (Q071p Diepenbeek),
z.o. spêk (IV), spêksjün. [Van Dale: crêpe1, 1. gekroesd, niet-glanzend weefsel van linnen draden; 2. korrelig, wit rubber]
krêpsjün (Q162p Tongeren),
drekvoet:
*: En niet zoals te verwachten vuile voeten.
drekveut (L330p Herten (bij Roermond)),
escarpin (fr.):
ɛskarpɛ͂ (P175p Gingelom),
gymschoen:
gimsjoon (Q113p Heerlen),
hog:
b.v. Moet hèt zwarte hogge vör de zóndag.
hog (L164p Gennep),
knijpschoen:
knèè.ëpschōē.ën (Q001p Zonhoven),
kramschoen:
Zn. mv.
kràmschoen (P176p Sint-Truiden),
loopschoen:
loupsjóen (Q074p Kortessem),
schoenen met spek:
sub spek.
sjoon mèt spek (Q013p Uikhoven),
spekschoen:
spekschoen (P176p Sint-Truiden),
spékschōē.ën (Q001p Zonhoven),
[Mv.]
speksjoen (Q071p Diepenbeek),
vgl. spêk (II): crêpe (soort rubber).
spêksjün (Q162p Tongeren),
tress (<fr.):
< Fr. tressé (gevlochten). [Van Dale (FN): tresser, vlechten]
tréssee (Q001p Zonhoven),
[Van Dale (FN): tresser, vlechten]
tresɛ.ij (P175p Gingelom),
tressschoen (<fr.):
[Van Dale (FN): tresser, vlechten]
trissee sjoen (Q071p Diepenbeek),
trotteur (fr.):
trotoeyr (P175p Gingelom),
zweetvoet:
syn. soeppié(s).
zwèitvüt (Q162p Tongeren)
|
*knijpschoen: schoen die niet genageld is, gewoonlijk ook zonder binnenzool || *spekschoen: schoen met spekzool, dikke zool van licht buigzaam rubber || *tressee: gevlochten schoen || chevreau: schoenen, laarsjes van chevreauleder || escarpin: dansschoentje || gevlochten schoenen || gymschoen || loopschoen || met spijkers beslagen schoenen || schoen met rubberen zool || schoen zonder veter, met boordje om de enkel || schoenen met crêpe-zolen || schoenen met crêpezool || schoenen met gele rubberzolen [spekschoenen] || schoenen met ruw rubberen zool || tressé: een gevlochten schoen || trotteur: lage wandelschoen || uit rubber of plastic vervaardigde zool voor schoenen, ruw aanvoelend, niet glanzend, om het uitglijden tegen te gaan || uit stof of suède gemaakte overschoen, die de enkel en het bovenbeen van de schoen bedekt || vuile schoenen*
III-1-3
|