26066 |
staart van de standerdmolen |
bovenstaart:
buǝvǝstɛrt (L289p Weert),
bovenste staartstuk:
bǭ.vǝstǝ stɛrtstø̜k (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
kruibalk:
kryjbalǝk (Q019p Beek),
kruisstaart:
krytsštɛrt (L330p Herten),
kruistaart:
kruistaart (L250p Arcen, ...
L192p Bergen,
L268p Velden),
krȳjštɛrt (L327p Beegden),
onderste staartstuk:
oŋǝrstǝ stɛrtstø̜k (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
onderstuk:
oŋǝrstø̜k (L289p Weert),
staart:
start (L420p Rotem, ...
L423p Stokkem),
stɛrt (L324p Baexem, ...
L320a Ell,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy,
L318b Tungelroy),
stɛt (P051p Lummen, ...
K353p Tessenderlo),
štart (L430p Einighausen),
štɛrt (L325p Horn),
staartbalk:
staartbalk (K357p Paal),
stɛrt˱balk (P051p Lummen),
stɛrt˱balǝk (L289p Weert),
štart˱balǝk (Q019p Beek),
štɛrt˱balǝk (L330p Herten)
|
De lange naar voren stekende balk aan de voorweeg van de standerdmolen, die schuin naar beneden loopt en waaraan trap en kruias bevestigd zijn; soms zijn er twee balken: de onderstaart en de bovenstaart. Zie ook afb. 21 en 85. [N O, 48a; Sche 19; monogr.; N O, 48b; N O, 48c; A 42A, 97 add.]
II-3
|