33463 |
terugwijkende dakrand boven een poort |
deurhuif:
dø̄rhūf (L326p Grathem),
half kapelletje:
hau̯f kǝpɛlkǝ (L360p Bree),
hap uit het dak:
hap ūt ǝt˱ dāk (L312p Neerpelt),
hemel:
hīmǝl (P051p Lummen),
hooivaart:
hø̜i̯vārt, hūi̯vārt (L372p Maaseik),
inham:
enham (Q156p Borgloon, ...
P045p Meldert,
Q177p Millen,
Q093p Rosmeer),
ēnam (P174p Velm),
inhoek:
enhōk (L318b Tungelroy),
inkeping:
inkēpeŋ (K317p Leopoldsburg),
inkorting:
ē ̞nkǫteŋ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
inlaat:
enlǭt (L432p Susteren),
insprong:
ensproŋk (Q086p Eigenbilzen),
enspruŋk (P176p Sint-Truiden),
ensprǫŋ (L282p Achel),
ensprǫŋk (L420p Rotem),
insproŋ (K358p Beringen),
insprong van het dak:
enspruŋk ˲van t ˲dak (P048p Halen),
insteek:
ēnstēk (Q007p Eisden),
kapel:
kapɛl (Q099q Rothem),
nisrand:
nesraŋk (L270p Tegelen),
oversteek:
ø̜̄vǝrštē̜ ̞k (L322a Nunhem),
terugspring:
trøkšpręŋ (Q033p Oirsbeek),
uitsprong:
ø̜tspruŋ (K353p Tessenderlo),
verhoogde invaart:
vǝrhȳǝx˱dǝ envārt (L290p Panningen)
|
Een poort in de lange gevel van een schuur of stal zou door de geringe hoogte van het dak wel eens te laag kunnen zijn om wagens door te laten. Om dit te voorkomen kan men de poort binnenwaarts plaatsen ofwel het dak boven de poort verhogen. In beide gevallen wordt de hoogte groter. In het eerste geval ontstaat er boven de teruggebouwde poort een terugwijkende dakrand. Het dak wordt iets kleiner. Zie afbeelding 22.a. [N 4A, 30]
I-6
|