26476 |
vast werk |
vast werk:
vast werk (P051p Lummen, ...
K357p Paal),
vast węrǝk (L330p Herten, ...
L316p Kaulille,
L292a Maxet,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy,
L374p Thorn,
L289p Weert),
vast wɛr(ǝ)k (L372a Aldeneik, ...
L360p Bree,
L362p Opitter),
vāst węrǝk (P057p Kuringen, ...
L211p Leunen),
vāst wę̄rǝk (L265p Meijel)
|
Van vast werk is sprake wanneer het vierkante uiteinde van de kleine spil (bij windmolens) of het staakijzer (bij watermolens) in het vierkante rijngat zit opgesloten. In een dergelijke constructie draait de kleine spil mee met de loper. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbalanceerwerkɛ.' [N O, 16i; N O, 15d; Vds 134; Jan 124]
II-3
|