33001 |
zaaigraan ontsmetten |
kalken:
ka.lǝkǝ (Q096a Borgharen),
kalkǝ (P050p Herk-de-Stad, ...
P045p Meldert,
L331p Swalmen,
Q222p Vaals),
kalǝlkǝ (Q011p Boorsem),
kelken:
kɛlkǝ (Q121c Bleijerheide, ...
L331b Boukoul,
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
L430p Einighausen,
Q018p Geulle,
Q203p Gulpen,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
L330p Herten,
Q028p Jabeek,
Q121p Kerkrade,
L377p Maasbracht,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen,
Q196p Mheer,
L294p Neer,
Q036p Nuth,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
Q111q Ransdaal,
L373p Roosteren,
L420p Rotem,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
L331p Swalmen,
Q112z Ten Esschen,
L374p Thorn,
Q112b Ubachsberg,
Q097p Ulestraten,
L386p Vlodrop,
Q201p Wijlre),
kɛlkǝn (Q015p Stein),
kɛlǝkǝ (Q193p Gronsveld, ...
Q039p Hoensbroek,
Q111p Klimmen,
Q197p Noorbeek,
Q099q Rothem,
Q197a Terlinden,
Q101p Valkenburg),
kiemen:
kīmǝ (L324p Baexem),
ontsmetten:
onsmɛtǝ (L266p Sevenum, ...
P177p Zepperen),
ontsmętǝ (L372a Aldeneik),
ontsmęǝtǝ (Q080p Vliermaal),
ontsmɛtǝ (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L271p Venlo),
ontšmętǝ (L325p Horn, ...
Q022p Munstergeleen,
L329p Roermond),
ontšmɛtǝ (Q033p Oirsbeek, ...
L432p Susteren,
L270p Tegelen),
ōntsmętǝ (L429p Guttecoven, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
ōntsmɛtǝ (L269b Boekend),
ōntšmętǝ (Q193a Eckelrade, ...
L430p Einighausen),
ǫntsmę.tǝ (L312p Neerpelt),
ǫntsmętǝ (L320a Ell, ...
P048p Halen,
P046p Linkhout,
Q180p Mal,
L321p Neeritter,
Q076p Romershoven,
L318b Tungelroy),
ǫntsmɛtǝ (L192p Bergen, ...
K358p Beringen,
L269p Blerick,
Q156p Borgloon,
Q187a Heugem,
L269a Hout-Blerick,
L289b Leuken,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
Q158p Riksingen,
L289p Weert,
L244d Ysselsteyn),
ǫntšmetǝ (L330p Herten, ...
Q039p Hoensbroek),
ǫntšmętǝ (L322p Haelen, ...
L426z Holtum,
L294p Neer,
L322a Nunhem),
ǫntšmɛtǝ (L295p Baarlo, ...
L290a Egchel,
L291p Helden,
L299p Reuver,
Q194p Rijckholt,
Q030p Schinveld,
Q020p Sittard),
poederen:
pui̯ǝrǝ (Q198b Oost-Maarland, ...
P176p Sint-Truiden),
pōi̯ǝrǝ (Q194p Rijckholt),
tarren:
tarǝ (Q028p Jabeek, ...
Q015b Kerensheide),
vitriolen:
fētrēi̯ōlǝ (L430p Einighausen),
vitriulǝ (Q180p Mal, ...
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
vitriōlǝ (Q077p Hoeselt),
vętręōlǝ (Q072p Beverst)
|
Het zaaigraan wordt ontsmet om schimmelvorming en andere ziekten te voorkomen en te bestrijden. In de meeste gevallen werd een poeder, vaak met de algemene naam kalk aangeduid, door het zaaigraan gemengd. Het behandelen van het zaaigraan met teer wordt ook gedaan om vogels ervan vandaan te houden. De zegsman van Q 35 geeft dit als volgt weer: "Kelksel werd gebruikt om het zaaigraan een andere kleur te geven. Men mengde pek of teer met warm water en goot dit op het graan. Doordat het graan nu en andere kleur had bleven de vogels van het graan af." De typen tarren in dit lemma, en tar in het volgende, zijn bijvormen van respectievelijk teren en teer. [N M, 24a; monogr.]
I-4
|