25499 |
zijkanten van een peperkoek |
kanten:
kantǝ (Q095p Maastricht),
kān?ǝ (K314p Kwaadmechelen),
kɛnj (L321p Neeritter),
%%enkelvoud%%
kanjt (Q021p Geleen),
kānt (Q012p Rekem),
kantkoek:
kaŋkkōk (L290p Panningen),
kaŋtkōk (L290p Panningen),
korsten:
korsten (Q003p Genk),
rijking:
rīkeŋ (L269a Hout-Blerick),
snijkant:
snejkānt (L163p Ottersum),
šnikant (Q097p Ulestraten),
šnikaŋk (L270p Tegelen),
zijkanten:
zikantǝ (Q191p Cadier),
zē̜kantǝ (L312p Neerpelt),
%%enkelvoud%%
zijkant (Q095p Maastricht),
zęjkaŋkt (L291p Helden),
zīka.ntj (L383p Melick)
|
Het woordtype "kantkoek" duidt waarschijnlijk op "repen koek" die men van de zijden van gebakken koekdeeg afsnijdt om dit rechthoekig te maken. [N 29, 94c]
II-1
|