30250 |
aanslag |
aanslag:
anslax (L163a Milsbeek),
ānšlāx (L387p Posterholt),
āšlāx (Q121c Bleijerheide),
ǭnslǭx (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
ɛnslax (L265p Meijel, ...
L163p Ottersum),
aanslagstijl:
ǭnslaxstē̜l (K353p Tessenderlo),
gelengstuk:
gǝleŋstø̜k (L267p Maasbree),
gǝlɛŋstøk (L265p Meijel, ...
L163a Milsbeek),
jǝlɛŋštøk (Q121c Bleijerheide),
lengstuk:
lengstuk (L421p Dilsen, ...
Q001p Zonhoven),
lɛŋstęk (Q083p Bilzen),
lɛŋštø̜k (Q032p Schinnen),
onderste stuk:
onǝrstǝ štøk (L293p Roggel),
partijstuk:
partistø̜k (L267p Maasbree)
|
Een verlengstuk van de zool dat onder de hak komt te zitten en dat voordeligheidshalve door de schoenmaker gebruikt wordt. "Als men, door een fout in het uitsnijden van de leerstukken, een te korte binnenzool had, hoefde men dat stuk leer niet perse als verloren te beschouwen. Met een eigenlijk ongeoorloofd handigheidje werkte men er een ander stukje leer aan. Dit stukje heette de "aanslag"." (Liedmeier, pag. 1). [N 60, 165] || Het gedeelte van de stijl en van de dorpel waartegen een deur of draaiend venster aanslaat en waarbij, meestal onder een rechte hoek, de sponning aansluit. Zie ook het lemma 'Sponning'. De aanslag kan aan stijl en dorpel geschaafd worden of door middel van een latje gevormd worden. [N 55, 73a]
II-10, II-9
|