33169 |
aardappelogen |
ogen:
au.gǝ (Q005p Zutendaal),
ou.gǝ (Q072p Beverst),
ugǝ (Q002a Godschei),
ō.gǝ (Q003p Genk, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen),
ūgǝ (L414p Houthalen, ...
Q001p Zonhoven),
ǫu̯.gǝ (L417p As, ...
Q071p Diepenbeek,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek),
stoppen:
stø̜p (L414p Houthalen),
stęp (Q003p Genk)
|
De donkergekleurde puntjes aan de aardappelvrucht waarin de uitlopers zich vormen. Ze worden bij het schillen weggehaald; de aardappels worden dan "gepit" of "geput". [JG 1a]
I-5
|