20359 |
achterneef |
achterneef:
aachterneëf (Q117p Nieuwenhagen),
aaterneeëf (Q121p Kerkrade),
achternaef (L431p Dieteren, ...
L328p Heel),
achternaif (L385p Sint-Odiliënberg),
achterneef (Q095p Maastricht),
achternäf (L269p Blerick),
achternèf (L378p Stevensweert, ...
L270p Tegelen,
Q113a Welten),
achternève (Q100p Houthem),
achternèèf (Q101p Valkenburg, ...
Q201p Wijlre),
achternêf (L289p Weert),
axtərneͅi̯f (Q032p Schinnen),
àtërnnêef (Q162p Tongeren),
achterneef
achternèf (L249p Grubbenvorst),
ee van père (fr.)
achterneef (L191p Afferden),
kind van neef of nicht
achternèf (L269p Blerick),
naneef:
= achterneef; cf. WNT s.v. "naneef"A. = volle neef; B.2 achterneef (mar.: vgl. met "nabuur")
noanēf (L249p Grubbenvorst)
|
(neef; )Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)] || achterneef || neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|