32741 |
achterste keerstrook |
achter:
axtǝr (L270p Tegelen),
achtereind:
ɛxtǝrę̄nt (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
achterhoek:
ãxtǝrhuk (L282p Achel),
achterhoofd:
axtǝrhø̜i̯t (L295p Baarlo),
achterst(e) vooreind:
ax(t)ǝrstǝ [vooreind] (L115p Mook),
axtǝrstǝ [vooreind] (L268p Velden),
ę̄ ̞xtǝrstǝ [vooreind] (L246p Horst),
ɛ ̝xtǝrs ˲[vooreind] (L209p Merselo),
achterste eind:
axtǝrstǝ [eind] (K359p Koersel, ...
K357p Paal),
achterste hoofdbed:
axtǝrstǝ [hoofdbed] (K318p Berverlo),
achterste stuk:
axtǝrstǝ stø̜k (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
achterste voordel:
axtǝrstǝ [voordel] (L289a Hushoven),
ɛ(x)stǝ [voordel] (Q162p Tongeren),
ɛxtǝrštǝ [voordel] (Q191p Cadier),
ɛxǝlstǝ [voordel] (L426p Buchten, ...
L318b Tungelroy),
achterste voorhoofd:
ę̄tǝrstǝ [voorhoofd] (L265b Kronenberg, ...
L266p Sevenum),
ɛxtǝrstǝ [voorhoofd] (L192a Siebengewald),
achterste voorling:
axtǝrstǝ [voorling] (L416p Opglabbeek),
ɛxǝlstǝ [voorling] (L321p Neeritter),
achtervoordel:
axtǝr[voordel] (Q187a Heugem, ...
L312p Neerpelt),
boven aan het perceel:
bǭvǝ ān ǝt pǝrsēl (L332p Maasniel),
bovenkop:
bǭvǝkǫp (L383p Melick
[(van de weg verwijderd)]
),
bovenste hoofdpand:
bø̄vǝ(n)stǝ [hoofdpand] (Q002p Hasselt),
bovenste voordel:
bu̯ǫvǝstǝ [voordel] (Q162p Tongeren),
bøę̄vǝštǝ [voordel] (Q019p Beek, ...
Q019a Neerbeek),
bø̄vǝlstǝ [voordel] (L288p Nederweert, ...
L318b Tungelroy),
bø̄vǝnstǝ [voordel] (Q101p Valkenburg, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
bø̄vǝstǝ [voordel] (L424p Meeswijk),
bø̄vǝštǝ [voordel] (Q035p Brunssum),
bōu̯vǝstǝ [voordel] (Q187p Sint Pieter),
bǭvǝ(n)stǝ [voordel] (L377p Maasbracht),
bovenste voorhoofd:
bøę̄vǝstǝ [voorhoofd] (L331p Swalmen),
bovenste voorling:
bøę̄vǝstǝ [voorling] (L369p Kinrooi),
bø̄vǝlstǝ [voorling] (L321p Neeritter),
būvǝstǝ [voorling] (Q001a Oud-Winterslag),
bȳǝvstǝ [voorling] (L416p Opglabbeek),
bovenvoordel:
bǭvǝ[voordel] (Q033p Oirsbeek),
hindendeel:
heŋǝdēl (Q121c Bleijerheide),
onder:
oŋǝr (L270p Tegelen),
onder op het stuk:
oŋǝr ǫp˱ ǝt štøk (L322p Haelen),
onderste keerpunt:
øndǝrstǝ [keerpunt] (L269p Blerick),
onderste voordel:
øŋǝrstǝ [voordel] (L294p Neer),
øŋǝštǝ [voordel] (Q211p Bocholtz, ...
Q111* Onbekend),
ondervoordel:
ondǝr[voordel] (L314p Overpelt),
oŋǝr[voordel] (L292p Heythuysen),
ovenvoorling:
ǭvǝ[voorling] (Q117p Nieuwenhagen),
wijdste voorling:
witstǝ [voorling] (L416p Opglabbeek),
zijvoordel:
ze ̝i̯[voordel] (Q009p Maasmechelen)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|