30593 |
afbijtmiddel |
afbeizemiddel:
āf˱bajtsmedǝl (Q121p Kerkrade),
afbijt:
af˱bīt (L163p Ottersum),
āf˱bī.t (Q111p Klimmen),
afbijter:
āf˱bītǝr (Q203p Gulpen),
afbijtmiddel:
af˱betjmedǝl (L265p Meijel),
āf˱bi.tme ̞dǝl (Q117a Waubach),
āf˱bītmedǝl (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
Q032p Schinnen),
āf˱bīǝtmedǝl (Q113p Heerlen),
ǭf˱bęjtmedǝl (Q071p Diepenbeek),
afbijtsel:
af˱bęjtsǝl (P219p Jeuk),
ammoniak:
amǫnijak (P219p Jeuk),
caustic soda:
kǫstiksōda (L330p Herten),
chemisch afbijtmiddel:
šēmeš˱ āf˱bītmedǝl (L267p Maasbree),
kaligène:
kaležē̜n (K353p Tessenderlo),
kalijęjnǝ (P219p Jeuk),
loog:
lōx (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen,
Q111p Klimmen
[(caustic soda)]
,
L265p Meijel),
paraffine:
paraffine (Q113p Heerlen),
soda:
soda (L265p Meijel),
tiksatroop:
teksǝtrōp (Q111p Klimmen),
zoutzuur:
zoutzuur (Q113p Heerlen)
|
De algemene benaming voor een middel om verf los te weken. Men onderscheidt gelvormige en alkalische afbijtmiddelen. De werkzame bestanddelen van gelvormige afbijtmiddelen zijn een mengsel van dichloormetaan en methanol. De alkalische afbijtmiddelen bevatten calciumhydroxyde of natriumhydroxyde. Zij worden meestal in poedervorm aangeboden en dienen voor gebruik met water te worden aangelengd. De invuller uit L 267 onderscheidde brandbare en onbrandbare afbijtmiddelen, terwijl men in Q 111 afbijtmiddelen in de vorm van pasta en in vloeibare vorm kende. [N 67, 16a; N 67, 16b]
II-9
|