id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
31061 | afmaken | afmaken: afmākǝ (Milsbeek, ... ), āfmākǝn (Dilsen), ǭfmǭkǝ (Bilzen), afwerken: afwę̄rǝkǝ (Meijel), āfwerkǝ (Bleijerheide), āfwęrkǝ (Maasbree), vaardig maken: vɛǝdix māxǝ (Bleijerheide) | Het afwerken van de schoen; de laatste handelingen voor het uitleesten; het in model brengen en gladmaken van de kanten en de zool; het uitpoetsen, in het zwart zetten, met was inbranden en ophalen van de schoen. [N 60, 131a] II-10 |