e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appelbol appelbeignet: appel-benjès (Hasselt), appelbenjee (Roermond), appelbénje (Wellen), apəlbeͅnjeͅs (Hasselt), apəlbĭn’eͅ (Opglabbeek), appelbol: appelbol (Achel, ... ), appelboolle (Posterholt), appelbò.l (Waubach), appelbòl (Roermond), appelból (Roermond, ... ), appelbôl (Ell), appelböl (Stein), apəlboͅl (Neerpelt), (m.).  apəlboͅl (Helchteren), Eigen syst.  appelbol (Heerlen), Syst. Frings  apəlbōͅl (Hamont, ... ), apəlboͅl (Gelieren/Bret, ... ), Syst. Frings mnl.  apəlboͅl (Gruitrode), Syst. IPA  ápəlbo̝l (Kwaadmechelen), Syst. Veldeke  appelbol (Tegelen), Syst. Veldeke Mv. -böl  appelbôl (Tegelen), Syst. WBD  appelbol (Boekend, ... ), appelböl (Velden), Syst. WBD Meerv.: appelbul  appelbólle (Neer), appelbolletje: Syst. WBD  appelbulke (Velden), appelbraaitje: appelbreuj-e (Lommel), appelbruuike (Hamont), slecht leesbaar is het bruike ?  appelbriuke (Hechtel), appelbradertje: appelbrateke (Rosmeer), appelbroodje: Syst. Frings  apəlbrø͂ͅi̯kə (Achel), Syst. Frings onz.  apəlbrītšə (Bree), appeldrol: appeldrol (Stokrooie), appelenbol: appelebol (Hechtel, ... ), appelebòl (Swalmen), #NAME?  appelebol (Susteren), Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6  appelebol (Berg-aan-de-Maas), mv.: {~b$l}.  apələbol (Stokkem), Nieuwe [spelling] Meervoud: -böl  appelebol (Reuver), Syst. Eijkman  apələból (Gennep), Syst. Eykman  ápələboͅl (America), Syst. Frings  apələbōͅl (Hamont), Syst. Veldeke  appeleból (Roermond), Syst. WBD  appele-bol (Venlo), appelebo.l (Panningen), appelebol (Baexem, ... ), appelebol(le) (Herten (bij Roermond)), appelebo͂:l (Melick), appelebó.l (Boukoul), appeleból (Maasniel, ... ), appelenbol (Venlo, ... ), appellebaol (Baarlo), appelenbroedertje: appelebroederke (Helchteren), appelenbroodje: apələbry(3)̄tšə (Rekem), appelenflap: Syst. WBD  appeleflap (Tegelen), appelenkoek: appellekoek (Hasselt), appelenstoet: appelestoet (Grathem), Syst. WBD  appelestōēt (Meijel), appelflap: appelflap (Mechelen), appelkoek: appelkoek (Achel, ... ), appelkok (Houthalen, ... ), doch dit is nog men bedoeld voor pannenkoek met appelschijven  appələkuk (Hamont), appelmikje: appelmikske (Achel), beignet (fr.): be(i̯)njes (Tongeren), begniĕt (Hasselt), beignée (Bilzen), bēnjɛ (Tongeren), beͅgni̯ēs (Sint-Truiden), beͅjnjeͅ (Kortessem), bɛi̯njɛs (Kortessem), gebakken appel: gebakken appel (Kwaadmechelen, ... ), gebraden appel: gebroeën appel (Groot-Gelmen), kallemol: kallemol’ (Bleijerheide, ... ), hier zit appel in  kallemol (Kerkrade), kattekop: kateͅkoͅp (Leopoldsburg), kattekop (Beverlo, ... ), kattekowp (Borgloon), kattëkòp (Tongeren), kattəkop (Beverlo, ... ), katəkop (Borgloon), katəkoͅp (Borgloon, ... ), kat’əkoͅp (s-Herenelderen), koettə kop (Meldert), kátəkoͅp (Houthalen), Syst. Frings  katəkoͅp (Opheers), Syst. Frings Appel waarrond men suiker en overschot van deeg doet en zo samen met het brood laat bakken.  katəkoͅp (Heppen), Syst. Frings Met volledige appel  katəkoͅp (Hasselt), kattenkop: katəkop (Veulen), katəkoͅp (Beringen, ... ), mv. katteköp  katəkoͅp (Heers), kattepom: kattepoem (Borlo, ... ), vermoedelijk een k bij katte-  kattepomme (Ulbeek), knol: knol (Linkhout), knōͅl (Zonhoven), knoͅl (Paal), Syst. Frings  knoͅl (Beringen), kokkerebol: kókkerebol (Sittard), kollemol: kolemolle (Eupen), kolle-mol (Kerkrade), kollemol (Bleijerheide, ... ), kollemool (Lontzen), kollemōl (Heerlen), koləmoͅl (Vaals), koͅləmoͅlə (Eupen), Eigen phonetische  kolləmol (Valkenburg), Eigen syst.  kollemol (Heerlen), Ook: kallemöl ¯t kink hat beks-jere wie kallemölsjere  kollemol’ (Bleijerheide, ... ), schj=ch van chocolade  kollemol (Heerlerheide), Syst. Veldeke  kollemol (Bocholtz), Syst. WBD  kòlle-mol (Kerkrade), konijnenkop: kenijnəkop (Wellen), korrelemol: korrellemol (Maaseik), kroldebol: kroldebol (Guttecoven, ... ), meestal met ossekopappel  kroldebol (Sittard), krollebedol: krollebedol (Margraten, ... ), kroləbədol (Mechelen-aan-de-Maas), kroͅləbədoͅl (Opgrimbie), de eerste o met een ó  kroͅləbədoͅl (Rekem), krollebol: krollebol (Beringen, ... ), krollebool (Oost-Maarland, ... ), krollebŏl (Lanaken), krollebòòl (Oost-Maarland), krolləbol (Eigenbilzen, ... ), krolləbōͅl (Zichen-Zussen-Bolder), kroͅlleboͅl (Beringen), kroͅlləbōͅl (Vroenhoven), kroͅləbōͅl (Smeermaas), kroͅləboͅl (Genk, ... ), appelbollen  krolleboole (Eijsden), Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6  krollebol (Berg-aan-de-Maas), met lengteteken Ø op ò  krollebòl (Vroenhoven), ook krollemol  krolleból (Echt/Gebroek), Syst. Frings  kroləbol (Melveren), kroͅləboͅl (Mechelen-aan-de-Maas), Syst. WBD  krollebol (Limbricht, ... ), krollemedol: Syst. Frings  kroͅləmədoͅal (Mechelen-aan-de-Maas), krollemerol: krollemerol (Bilzen), krollemol: krolemool (Sint-Martens-Voeren), krollemol (Beringen, ... ), krollemòl (Waubach), krollemól (Echt/Gebroek), krollemôl (Eygelshoven), krolləmollə (Geistingen), kroləmol (Kinrooi, ... ), kroͅləmol (Maaseik), kroͅləmoͅl (Kaulille, ... ), króllemol (Simpelveld), (m.). mv.: {kr#l\\m$l}.  kroͅləmoͅl (Lanklaar), een hele appel gebakken in de oven  krollemol (Stein), knollemol, kattekop, ballebuze  krollemol (Zonhoven), krollebol: een bolvormig gebak dat een gebraden appel inhoudt  króllemó.l (Zonhoven), krollemol: appel met deegbekleding (meel).  krollemol (Puth), krollemol: overgeschoten deeg + uitgeboorde gehele appe111  krollemol (Stein), Syst. Frings  kroͅləmoͅl (Kessenich, ... ), Syst. Frings (?)  krollemol (Kinrooi), Syst. Veldeke  krollemol (Kinrooi), Syst. WBD  krollemol (Buchten, ... ), Syst. Wbk. van Bree  krollemol (Bree), Vroeger gewoon brooddeeg, maar nu een veredeld gebak rondom eenappel, met suiker, kaneel (of boter) of met ijs en slagroom  krollemol (As, ... ), krollenbol: krollebol (Grathem), Syst. WBD Een stuut (klein wit broodje voor kinderen) met een appel erin.  krollembol (Broekhuizen), krolmol: krolmol (Opitter), krommenol: krommenol (Rijkhoven), oogstappel: oogstappel (Kwaadmechelen), oogstkoek: austkoek (Tessenderlo), oostkok (Tessenderlo), ovenbol: ovebol (Tungelroy), ovenkoek: hovenkoek (Opglabbeek), oevenkoak (Neeroeteren), oovekook (Tungelroy), ovekook (Neeroeteren), ovenkoek (Sint-Huibrechts-Lille), ovənkuk (Eksel), ōvəkōk (Kinrooi), hØv\\kuk m@ n\\n ap\\l Èn  hōvəkuk (Hamont), slecht leesbaar vermoedelijk aa i.p.v. kook  ovekook (Kinrooi), Syst. WBD  oovekook (Tungelroy), pijlappel: pie.lappel (Nunhem), pielappel (Weert), pīēlappel (Haelen), Een geschilde appel met verwijderd klokkenhuis, gevuld met suiker en kaneel, in deeg gerold en gebakken  piêlappel (Altweert, ... ), miksken met nen appel in gebakken  piilappel (Weert), Syst. WBD  pielappel (Leuken), poffertje: pufferkes (Oost-Maarland), Syst. WBD  pufferke (Venlo), ponnekje: pònneke (As, ... ), pret: pret (Rijkel), prolappel: prolappel (Lommel), Syst. Grootaers  proͅlapəl (Lommel), rollemedol: rollëmëdol (Hoeselt), taartepom: tôâte poem (Riemst), trol: trol (Diepenbeek), trōͅl (Diepenbeek), troͅl (Diepenbeek), trul (Jeuk), Syst. Frings  troͅl (Hasselt), Syst. Frings Met volledige appel  troͅl (Hasselt), trollebal: Syst. Frings  truləbal (Niel-bij-St.-Truiden), tryləbal (Gingelom, ... ), trollebol: trullebol (Gingelom), zomerbroodje: Syst. Eykman  zø̄mərbry(3)̄.tjə (America), zomerweggetje: Syst. WBD zö.merw´´kske = eigengebakken wittebroodje met appel erin als beloning voor t zö.mere (=aren lezen).  zö.merwĕĕkske (Panningen) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || appelbeignet || appelbol [N 16 (1962)] || Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] || appelbol, appelbeignet || appelbol, geboorde appel met suiker en kaneel opgevuld, omhuld met een laag banketdeeg en in de oven gebakken || appelen waarrond men deeg doet en die dan in de oven gebakken worden [ZND B2 (1940sq)] || appelgebakje || doorboorde appel, met suiker en kaneel gevuld en in de oven in boter gestoofd || een brooiken met nen appel ingebakken || een in deeg gebakken appel || een met tarwedeeg omklede en gebakken appel || fantasiebaksel van overgebleven deeg, met b.v. een peer of appel erin || gebakken appel in deegbol || gebakken appelbol || gestoofde appel met deeg rond || in deeg gebakken appel || knollemol, kattekop, ballebuze, een brooiken met een appel ingebakken || Koekjes van onbepaalde vorm, van overgeschoten deeg gebakken voor kinderen (kreupelkes?) [N 16 (1962)] || krollemol, kattekop || ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] || soort gebak || verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)] III-2-3