e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appelvink appeldief: appeldief (Afferden), appelvink: a.pəlvê.ŋk (Moresnet), appelveenk (Gronsveld, ... ), appelvenk (Stein, ... ), appelvi.nk (Boukoul, ... ), appelviink (Eksel), appelvijnk (Meeswijk), appelvin:k (Horst), appelvink (Brunssum, ... ), appelvènk (Bilzen, ... ), appelvénk (Sittard), apəlveŋk (Achel, ... ), apəlvē.ŋk (Overpelt), apəlvēŋk (Kaulille), apəvēͅŋk (Hasselt), ap’pelvink (Bleijerheide, ... ), eppəlvink (Brunssum), coccothranstes vulgaris  apəlveͅŋk (Meeswijk), coccothraustes c. vulgaris  apəlvēŋk (Hamont), dikbek, [Coccothraustus vulg.]  appëlvénk (Tongeren), doorgaans Frings, soms eigen spelling  apəlveŋk (Kwaadmechelen), eigen spelling; omgespeld  apəlvēͅŋk (Roosteren), Frings  apəlveͅi̯ŋk (Borgloon), apəlveͅŋk (Borgloon, ... ), Frings, omgesp.  apəlvēͅŋk (Maaseik), Frings; half lang als lang omgespeld  apəlveͅŋk (Lanklaar), IPA, omgesp.  apəlvēͅəŋk (Rekem), met tekening  appelveenk (Gronsveld), ook keesevink (zie daar)  appelvink (Thorn), vdBerg; omgesp.  apəlveŋk (Stokrooie), apəlvēŋk (Veldwezelt), apəlvēͅŋk (Wellen), apəlvɛŋk (Sint-Truiden), vogelsoort  appelvink (Reuver), bloedvink: blootvink (Horn, ... ), bloowdvéénk (Geleen), dikbek: deGbɛk (Zonhoven), diekbek (Houthem), dikbek (Diepenbeek, ... ), dikbeͅk (Tongeren), dikbèk (Nederweert, ... ), dïkbêk (Tongeren), g van zakdoek  deGbɛk (Kinrooi), groene: greune (Altweert, ... ), kernbijter: käenbieter (Gemmenich), kersenknakker: kjozzeknekker (Rosmeer), kersenknapper: keesjeknapper (Sittard), kersenknepper: kīēsjeknépper (Kerkrade), körseknépper (Weert), kersvink: keersvink (Baexem, ... ), keesjvènk (Sittard), keesjvéénk (Geleen), kiesjvĕink (Oirsbeek), kīē.sjvink (Waubach), körsvink (Tegelen), #NAME?  keersvink (Maasniel), h- als k- te lezen  hörsvink (Nederweert), kezenvink: omdsat ze ook veel op kersenbomen voorkomt en de kersepitten stukhakt om de inhoud eruit te halen.  keesevink (Thorn), notenkraker: nøtəkrōͅkər (Tongeren), vink: vēnk (Oost-Maarland) appelvink || appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] || dikbek III-4-1